Nieuws

‘Baseer je (toekomst)visie op data en onderzoek, en soms een beetje lef’

Publicatiedatum 08 september 2020

Na veertig jaar stedelijk waterbeheer bij de gemeente Diemen ging Ron Kaptijn in mei 2020 met pensioen. In dit artikel deelt hij zijn ervaringen en visie op ‘modern stedelijk waterbeheer’. Over de zoektocht naar de balans tussen noodzaak en acceptatie, de schat aan vaak nog ongebruikte data en meettechnieken, en het belang van gericht onderzoek op weg naar een klimaatbestendige stad.

Al die jaren heeft Kaptijn zich geen moment verveeld, anders had hij het ook niet zo lang volgehouden, zegt hij lachend. ‘Er is in veertig jaar veel veranderd. Vroeger maakte je een inspectie-, reinigings- en vervangingsplanning gebaseerd op de levensduur van het riool. Inmiddels werken we meer resultaatgericht, zijn we bereid bepaalde risico’s te accepteren, trekken we op met andere afdelingen, buurgemeenten en het waterschap om de openbare ruimte klimaatbestendig te maken en betrekken we bewoners bij een herinrichtingsproces. Het stedelijk waterbeheer is op alle fronten breder en complexer geworden, en daarmee ook interessanter.’

Zoektocht naar balans tussen noodzaak en acceptatie

Modern stedelijk waterbeheer is een zoektocht naar de balans tussen noodzaak en acceptatie, stelt Kaptijn. De vraag is steeds: wat moet er écht gebeuren en wat kun je zonder te veel risico uitstellen? Het antwoord is voor elke gemeente anders. Hij geeft een voorbeeld. ‘In Diemen liggen kunststof (niet onderheide) riolen in een (ongelijk) zettende bodem. Wij lieten die stelsels ooit inspecteren, omdat dat nu eenmaal zo hoorde. Dan kreeg ik een heel dik rapport met in elke streng twee schades: hoekverdraaiing en tegenschot, maar geen lekkages. Een resultaat dat ik zelf ook had kunnen bedenken. Als het stelsel niet lek is, het afvalwater netjes naar het gemaal stroomt en er geen klachten zijn, zie ik geen reden om in te grijpen. De schade kunnen we ook bij de volgende herinrichting herstellen. De inspecties van de kunststof stelsels heb ik daarom afgeschaft, wat een aardig bedrag aan inspectiekosten scheelt.’

Schat aan gegevens beschikbaar

Diemen voert sinds 2000 per buurt integraal groot onderhoud aan de openbare buitenruimte uit. Dus in één buurt gelijktijdig groot onderhoud aan onder meer wegen, riolen, plantsoenen, speelplaatsen, verlichting en bomen, in één proces met één aannemer. ‘Deze aanpak is zeer efficiënt, maar vergt forse investeringen en een goed onderbouwde meerjarenplanning’, zegt Kaptijn. ‘Door de slappe bodem veroorzaakt zetting bij ons de meeste schade aan de openbare ruimte, daarom is de mate van zetting een belangrijke beslissingsfactor om een renovatiecyclus te plannen. In plaats van arbeidsintensieve en kostbare methoden als land- en waterpasmetingen gebruiken we hiervoor satellietgegevens van het Europees ruimteagentschap (ESA). Die satellieten meten continu zeer nauwkeurig relatieve hoogten van het aardoppervlak (InSAR-techniek). Ik las er in 2011 over in het populairwetenschappelijke tijdschrift Zenit. Na wat bellen bleek een bureau in Delft deze techniek toe te passen om dijken te monitoren. Ik was benieuwd of dat ook zou werken voor het maaiveld van Diemen. We hebben toen een pilot gedaan waaruit bleek dat de gevels van woningen het radarsignaal van het maaiveld ook netjes reflecteren. We hadden dus in één klap de zettingsnelheden van alle buurten. En de meetdata gingen terug tot 1992, dus we hadden gegevens over de afgelopen twintig jaar! Dat is toch geweldig? Dat mag je een trend noemen! Wie weet wat er nog meer aan informatie beschikbaar is zonder dat wij het weten? Dat is best een onderzoek waard.’

Betrouwbare langetermijnplanning met betrouwbare data

De ESA-data zijn verwerkt in het ‘Programma Groot Onderhoud’ om de buurten in Diemen te herinrichten, onder andere op basis van de zettingsnelheid. Kaptijn: ‘We rekenen met een maximale zetting van 20 cm, waardoor sommige buurten na zestien jaar en andere na dertig jaar aan de beurt zijn. Gemiddeld komt dat neer op ongeveer 23 jaar. Hiermee hebben we een instrument waarmee we een betrouwbare langetermijnplanning én -budget kunnen maken. Met de traditionele metingen konden we maar twee of drie jaar vooruitplannen, dus moesten we elke twee jaar weer bij de gemeenteraad aantonen hoeveel geld we nodig hadden. Het huidige programma brengt veel rust in de gemeentelijke belastingen en daarmee ook in de rioolheffing.’

Gericht om informatie vragen om brij aan data te voorkomen

Veel beheerders zullen zeggen: dat is leuk al die satellietgegevens, maar die moet je ook verwerken, analyseren, opslaan en beheren. ‘Dat hoef je helemaal niet zelf te doen. Wij hebben ons bureau (SkyGeo in Delft) bewust gevraagd om één getal voor de zettingsnelheid per buurt, juist om te voorkomen dat we zelf te veel data moeten verwerken en analyseren. Dan zie je door de bomen al gauw het bos niet meer en verdwijnen waardevolle gegevens in een bureaula. Als ik een tip mag geven, dan is het om zeer gericht informatie te vergaren. Bedenk vooraf altijd: wat ga je doen en welke specifieke informatie heb je daarvoor nodig?’

Klimaatbestendige stad: berging openbare ruimte vergroten

Die gerichte informatievraag is ook van belang op weg naar een klimaatbestendige stad. Diemen heeft studenten van de Hogeschool van Amsterdam gevraagd in vijf jaar tijd vijf verschillende woonbuurten door te rekenen. Kaptijn: ‘De eerste vraag was: hoeveel mm neerslag kan de buurt bergen/afvoeren in het klassieke ontwerp zonder dat hemelwater woningen binnenstroomt? Dat bleek in alle buurten 50 à 60 mm te zijn. De tweede vraag was: hoeveel mm wordt dat als je enkele, nagenoeg budgetneutrale, maatregelen neemt? Met onder meer berging op speelveldjes en plantsoenen, oppervlakkige afvoer naar de sloot, een nieuw maaiveldniveau dat 10 cm lager is, optimalisatie van het hemelwaterstelsel en holle in plaats van bolle wegen, stijgt die berging makkelijk naar 120 mm of meer. Dat is inclusief de afvoer van daken, dus de bewoners hoeven niet aan de slag.’

Bui van 120 mm als maatgevende bui

De onderbouwing is reëel, stelt Kaptijn, omdat die stoelt op de waarneming van intense buien (zoals Herwijnen: 90 mm in een uur), de verwachting dat die intensiteiten toenemen en doorrekening van praktijksituaties over vijf jaar. Diemen heeft die bui van 120 mm in een uur dan ook in haar GRP vastgelegd als maatgevende bui voor nieuwe ontwerpen van de openbare ruimte. ‘Daarbij accepteren we dat twee of drie keer in de honderd jaar een bui valt waarbij een paar uur water op straat blijft staan, maar niet de huizen binnenstroomt’, licht Kaptijn toe. ‘De trend lijkt tegenwoordig om overal infiltratietechnieken toe te passen en al het hemelwater in de grond te laten lopen. Maar voor Diemen – en de andere ‘poldergemeenten met geringe drooglegging’ in West-Nederland – is dat geen optie. Dan verhoog je de grondwaterstand en heb je bij élke bui ondergelopen kruipruimten. Daarom zijn lokaal maatwerk en gerichte onderzoeksvragen zo belangrijk, er is geen standaardoplossing voor heel Nederland.’

Hemelwaterstelsels optimaliseren en grondwaterstanden stabiliseren

Vanwege de slappe bodem gaat in Diemen de buitenruimte gemiddeld om de 23 jaar op de schop. De bodem is dan 20 cm of meer gezakt en de riolen dus ook. Dat is vervelend en kostbaar, maar het biedt ook de kans om het ontwerp op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen aan te passen. Zo gaat nu bij elke herinrichting een hemelwaterstelsel de grond in dat met het oog op de klimaatverandering normbui 09 (de nieuwe T=2) in plaats van 08 kan afvoeren. Bovendien vervangt Diemen de dichte buizen voor geperforeerde DIT-buizen (drainage, infiltratie en transport).

‘Om de fluctuerende grondwaterstanden in twee woonbuurten te stabiliseren, hebben we een paar jaar geleden het hemelwaterstelsel uitgevoerd met IT-riolen die in open verbinding staan met het oppervlaktewater’, legt Kaptijn uit. ‘Dat werkt goed in een poldergebied met een vast peil. En het blijkt ook goed te werken tegen hittestress. Tijdens de hittegolven in 2018 en 2019 lieten de bomen in Diemen overal hun bladeren vallen, behalve in die twee buurten. Na onderzoek bleek dat de grondwaterstand daar het polderpeil volgt. In de inspectieschachten was de stroming zichtbaar. Het oppervlaktewater stroomde de buurt in en de IT-riolen infiltreerden dat in de bodem. Dat hield de bomen vitaal en de houten paalfunderingen van de woningen nat. Daarop hebben we besloten voortaan alle hemelwaterriolen als DIT-riool uit te voeren. Wat heb je immers aan extra bomen tegen de hittestress, als die op het moment suprême hun bladeren laten vallen?’

Klimaatbestendige herinrichting monitoren met Netatmo-weerstations

Momenteel bereidt Diemen de herinrichting van twee woonbuurten voor. De bedoeling is om die buurten zo klimaatbestendig mogelijk te maken en het ontwerpproces nauwgezet vast te leggen. Na voltooiing gaat de gemeente de buurten enkele jaren grondig monitoren om het effect van de maatregelen vast te stellen. Kaptijn: ‘Het plan is om hierbij ook zes Netatmo-weerstations onder de bewoners uit te delen. Ik heb er zelf een voor privégebruik. Die apparaten geven veel nuttige en redelijk nauwkeurige informatie. Temperatuur binnen en buiten, luchtdruk, gevallen neerslag, luchtvochtigheid, luchtvervuiling, noem maar op. Met de software kun je in één klap een heel gebied analyseren, gewoon op je smartphone. Zes van die Netatmo-weerstations kosten samen net zoveel als één professionele regenmeter, dat is de investering meer dan waard.

Meer informatie

 

Alle nieuwsberichten