Gebruik bestaande meetpunten

Bij het opzetten van een meetnet gaat de aandacht vaak direct uit naar het zoeken van locaties voor nieuwe meetpunten. Maar in veel rioolstelsels vinden al metingen plaats, waardoor misschien meer meetdata beschikbaar zijn dan verondersteld. Vaak worden bijvoorbeeld waterstanden geregistreerd voor het schakelen van de pompen. Door een PLC aan te passen, kunt u de waterstanden vaak al meer in detail registreren. Analyseer daarom eerst welke meetdata al beschikbaar zijn en hoe bruikbaar deze informatie is. Daarna kunt u vaststellen welke aanvullende metingen wenselijk zijn. Nadenken, altijd verstandig Het achteraf aanpassen van een PLC is vaak kostbaar. Denk daarom vooraf al na over de meetmogelijkheden als u een nieuw gemaal of Scada-systeem gaat gebruiken. Zo zorgt u ervoor dat het nieuwe systeem alle (eventueel) relevante parameters logt. De volgende metingen vinden meestal al plaats (maar de gegevens worden niet altijd geregistreerd): Draaiuren, energieverbruik, aan- en afslagtijden, waterstanden bij gemalen van de gemeente. Vaak slaat een centrale post deze gegevens (kort) op of bestaat er in elk geval een opslagmogelijkheid. Draaiuren en debieten bij de rioolgemalen en zuivering in beheer bij het waterschap. Deze gegevens slaat het waterschap vaak (ingedikt) op. Neerslagmetingen van meteodiensten, waterschap of particulieren, zowel puntmetingen als radarbeelden. De metingen van meteodiensten zijn vaak tegen betaling beschikbaar. Het voordeel van (gekalibreerde) radarbeelden is dat deze ook de ruimtelijke neerslagspreiding bevatten. Bij metingen van derden moet u de opstelling van de neerslagmeters goed controleren. Waterkwaliteitsmetingen in open water en ecologische zones. Deze metingen voert het waterschap vaak uit. Metingen van dikte en kwaliteit van het baggerslib. Deze geven een indicatie van de vuillast uit de overstort. Praktische informatie van een buitendienst, bijvoorbeeld over:  overstorten die niet werken terwijl water op straat optreedt;  overstorten die wel werken terwijl er geen sprake is van neerslag;  leidingen die gevoelig zijn voor wortelingroei.