We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Burgers, bedrijven, organisaties en overheidsorganen hebben verschillende wettelijke mogelijkheden om hun mening over een project in de omgeving kenbaar te maken. In het voortraject gaat het dan om participatie. Inspraak gaat meestal over het inbrengen van zienswijzen bij een ontwerpbesluit en rechtsbescherming is er in de vorm van bezwaar en beroep nadat een besluit is genomen door een overheidsorgaan.
Participatie Participatie is een belangrijke pijler van de Omgevingswet. Participatie houdt in dat burgers, bedrijven, organisaties en bestuursorganen worden betrokken bij de voorbereiding van projecten en activiteiten in hun omgeving. De Omgevingswet en de onderliggende besluiten bevatten regels over deze participatie. Zo moeten overheden bij het vaststellen van de instrumenten van de Omgevingswet, zoals de omgevingsvisie,
Participatie Participatie is een belangrijke pijler van de Omgevingswet. Participatie houdt in dat burgers, bedrijven, organisaties en bestuursorganen worden betrokken bij de voorbereiding van projecten en activiteiten in hun omgeving. De Omgevingswet en de onderliggende besluiten bevatten regels over deze participatie. Zo moeten overheden bij het vaststellen van de instrumenten van de Omgevingswet, zoals de omgevingsvisie, het water- en rioleringsprogramma en het omgevingsplan, aangeven hoe de participatie heeft plaatsgevonden en wat de resultaten daarvan zijn. Als het gaat om het aanvragen van een omgevingsvergunning, is de aanvrager aan zet. Bij zijn vergunningaanvraag moet hij aangeven hoe hij de omgeving erbij heeft betrokken en wat de resultaten daarvan zijn. Hoe participatie moet plaatsvinden, schrijft de wet niet voor. Overheden en ook de initiatiefnemer bij een vergunningaanvraag kunnen zelf kiezen hoe zij invulling geven aan participatie. Uitgebreide informatie over participatie bij de verschillende instrumenten onder de Omgevingswet vindt u op de site van het IPLO: Participatie bij de instrumenten van de Omgevingswet. Inspraakverordening verbreed naar Participatieverordening Het doel van het wetsvoorstel Versterking participatie op decentraal niveau is het vergroten van de betrokkenheid van inwoners bij de voorbereiding, de uitvoering en de evaluatie van beleid. Het is de bedoeling dat bestuursorganen hun inspraakverordening uitbreiden naar een participatieverordening. In deze verordening komen de kaders voor participatie te staan. Daarmee wordt duidelijk hoe en wanneer de omgeving wordt betrokken bij het beleidsproces. Daarbij is het ook mogelijk om in de participatieverordening regels te stellen over het zogenoemde uitdaagrecht. Dit recht houdt in dat omwonenden een verzoek kunnen indienen om bijvoorbeeld een gemeentelijke taak over te nemen. Inspraak in de vorm van zienswijzen Inspraak is er in verschillende vormen. Meestal betekent inspraak het inbrengen van zienswijzen bij een ontwerpbesluit. Dit verloopt via de uitgebreide procedure van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Wanneer een bestuursorgaan een ontwerpbesluit heeft vastgesteld, wordt dit ontwerpbesluit bekendgemaakt en gaat er een termijn lopen waarbinnen zienswijzen kunnen worden ingediend. Bij het vaststellen van het definitieve besluit moet het bevoegd gezag deze zienswijzen meenemen. Deze procedure is ook van toepassing bij bijvoorbeeld het vaststellen van een omgevingsplan en een Water- en rioleringsprogramma (Wrp). Zienswijzen en participatie zijn twee verschillende onderdelen van het proces om tot een besluit te komen. Het traject begint altijd met participatie. Wel zal participatie er waarschijnlijk toe leiden dat er minder zienswijzen worden ingediend. Inwoners hebben immers door participatie al in een vroeg stadium hun mening naar voren kunnen brengen. Verder is er een wettelijke zienswijzeprocedure als een bestuursorgaan van plan is om een beschikking af te wijzen (art. 4:7 Awb). Een zienswijzeprocedure is ook verplicht als het bestuursorgaan een beschikking wil afgeven die misschien nadelig is voor een andere belanghebbende dan de aanvrager van de beschikking. Die andere belanghebbende kan dan een zienswijze indienen (art. 4:8 Awb). Ten slotte kan een bestuursorgaan ook zelf besluiten om in bepaalde gevallen de mogelijkheid te bieden om zienswijzen in te dienen. Rechtsbescherming Rechtsbescherming gaat over de mogelijkheden om (achteraf) op te komen tegen overheidsbesluiten en tegen overheidshandelingen. De belangrijkste instrumenten zijn bezwaar, beroep en een voorlopige voorziening. Bezwaar Bezwaar is mogelijk bij besluiten die genomen zijn volgens de reguliere procedure uit de Awb. Nadat een besluit bekend is gemaakt, gaat er een termijn lopen waarbinnen belanghebbenden een bezwaarschrift kunnen indienen. Daarna neemt het bestuursorgaan een beslissing op het bezwaarschrift. Als de bezwaarmaker het niet eens is met deze beslissing, kan hij in beroep gaan. Er zijn ook situaties waarbij alleen beroep mogelijk is en geen bezwaar (bijlage 1 Awb). Bij de uitgebreide voorbereidingsprocedure uit de Awb is geen bezwaar mogelijk. Dat is ook niet nodig, want daarbij bestaat al de mogelijkheid om zienswijzen in te dienen. Beroep Beroep moet in de meeste gevallen in eerste instantie worden ingesteld bij de rechtbank. Deze geeft een oordeel over de beslissing op bezwaar van het bestuursorgaan. Als een belanghebbende het niet eens is met de uitspraak van de rechtbank, dan kan hij hoger beroep instellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS). Er zijn ook situaties waarbij het beroep direct moet worden ingesteld bij de ABRvS (bijlage 2, art. 2 Awb). In de Awb is ook aangegeven tegen welke besluiten er geen beroep openstaat. Zo is op grond van art. 8:3 Awb beroep tegen een algemeen verbindend voorschrift of een beleidsregel in principe niet mogelijk. Daar zijn echter uitzonderingen op; tegen het omgevingsplan is beroep bijvoorbeeld wél mogelijk (bijlage 2, art. 2 Awb). Verder is beroep ook niet mogelijk tegen besluiten die in bijlage 2, art. 1 Awb staan. Daar valt ook de vaststelling van een water- en rioleringsprogramma (wrp) onder omdat dit een zelfbindend karakter heeft. Voorlopige voorziening Als er bezwaar of beroep is ingesteld, kan er daarnaast ook nog een voorlopige voorziening worden aangevraagd bij de rechter. Dit is een spoedvoorziening waarbij de rechter kan beslissen om de inwerkingtreding van een besluit te schorsen. Dat kan nodig zijn als een besluit bijvoorbeeld onomkeerbare gevolgen heeft. Nationale ombudsman Het kan zijn dat burgers ondanks de bovengenoemde mogelijkheden toch vastlopen in hun contact met de overheid. Dan is er nog de mogelijkheid van de Nationale ombudsman. Bij de Nationale ombudsman kunnen burgers een klacht indienen over bijvoorbeeld het handelen van de gemeente. De ombudsman behandelt deze klachten zonder dat er een advocaat aan te pas komt. Het oordeel van de Nationale ombudsman is niet bindend. Maar als hij concludeert dat de gemeente niet zorgvuldig heeft gehandeld, is dat voor de gemeente vaak wel aanleiding om de gebreken te herstellen. In de afgelopen jaren heeft de Nationale ombudsman bijvoorbeeld verschillende klachten behandeld over de toepassing van de gemeentelijke zorgplichten. In enkele gevallen heeft hij geconcludeerd dat de gemeente die zorgplichten niet goed had ingevuld.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.