Met assetmanagement wilt u meerwaarde leveren voor de eigenaar van de assets die u beheert. Voor het beheer van de openbare buitenruimte is het doel maatschappelijke meerwaarde voor de belanghebbenden: de inwoners, bezoekers en bedrijven in de gemeente. De beoogde maatschappelijke meerwaarde is bijvoorbeeld in een collegeakkoord of omgevingsvisie omschreven als de bestuurlijke wensen voor omgevingskwaliteit, veiligheid en duurzaamheid. Of simpeler: schoon, heel en veilig.  

Prestatie-indicatoren

Voor praktisch gebruik bij afwegingen in het dagelijks beheer kunt u deze waarden per type voorziening in de buitenruimte vertalen naar prestatie-indicatoren met maatstaven en meetmethoden. Voor verschillende soorten objecten in de buitenruimte definieert u dan specifieke eisen aan de conditie en/of het functioneren van dat object. In figuur 1 ziet u twee voorbeelden van maatstaven voor de gewenste onderhoudstoestand van een straatkolk en een wadi, zodat deze objecten in voldoende mate bijdragen aan de waarde veiligheid.
 

Figuur 1 Voorbeeld prestatie-indicatoren voor veiligheid wadi en kolk 
Object Strategische waarde Maatstaven conditie Meetmethode
Wadi Veilig - Diepte < 0,30 m
- Talud < 1:2
Jaarlijks visuele inspectie
Kolk Veilig Uitsteken t.o.v. bestrating < 0,01 m Controle bij kolken-zuigen om de 2 jaar

Maatschappelijke meerwaarde

Het geheel aan maatstaven voor alle objecten en alle relevante waarden maakt het mogelijk de prestaties van het gehele areaal te toetsen en uiteindelijk in een bestuurlijke waardering uit te drukken als bijdrage aan de beoogde maatschappelijke meerwaarde. Zo verbindt u de strategische visie van het bestuur met zowel de meerjarenonderhoudsplannen als de operationele uitvoering van het dagelijks beheer.
 
Deze zogeheten ‘line of sight’ kunt u ontwikkelen aan de hand van de drie vragen voor het strategisch (bestuurlijk), tactisch (beleidsmatig) en operationeel (uitvoerend) niveau: waarom, hoe en wat?

  • Strategisch: Waarom (is er rioleringsbeheer)?

Welke maatschappelijke doelen willen we bereiken? -> bijvoorbeeld: veilig, duurzaam, gezond, economisch, comfortabel, ...

  • Tactisch: Hoe (draagt stedelijk water bij aan elk doel)?

Hoe moet de infrastructuur functioneren? -> bijvoorbeeld: voldoende capaciteit, beperkte verstoring van de omgeving, voldoende constructieve sterkte en stabiliteit, voldoende kennis en informatie, weinig klachten, ...

  • Operationeel: Wat (moet er gebeuren)?

Wat zijn de toetsingscriteria voor het dagelijks beheer? -> bijvoorbeeld: 10 m3/h, maximaal 4 overstortingen per jaar, classificaties < 3 voor constructieve aspecten van belangrijke riolen, geen onvoldoendes in de kennisscan van Stichting RIONED, < 5 klachten/km/jaar, ....
 

Figuur 2 Line of sight Vergroot afbeelding

Aanpak in de praktijk

Allereerst brengt u het te beheren areaal in kaart. Wat ligt waar en welke functionele samenhangen zijn er tussen deelsystemen, individuele objecten of met de omliggende omgeving en de gebruikers? Vanuit de huidige situatie is het van belang een visie te hebben op de toekomstige ontwikkeling van het areaal. Hoe ziet het ideaalplaatje voor het te beheren systeem eruit? Welke objecten faseert u uit en welke verbeteringen voert u in welke volgorde uit? Zo zult u bijvoorbeeld ombouw van een gemengd naar een gescheiden stelsel logischerwijs van boven- naar benedenstrooms realiseren. Deze veranderingen hebben ook consequenties voor de prestaties die in de loop van de tijd ook veranderen. 

Risicogestuurde prestaties

Een risico is een te verwachten (mogelijke) gebeurtenis waardoor het areaal niet meer aan de gevraagde prestaties voldoet. De risicogrootte volgt uit de kans (frequentie van optreden) van de oorzaken en uit de ernst van de gevolgen voor de belanghebbenden. Bijvoorbeeld een dreigende weginstorting doordat zand van de wegconstructie in een lekke rioolvoeg stroomt (zie figuur 3). Bij daadwerkelijke weginstorting zijn voor omwonenden gevolgen denkbaar zoals afsluiting van de weg, schade aan een voertuig of zelfs gewonden.

Figuur 3 Risicoketen van oorzaken, mogelijke gebeurtenis en gevolgenVergroot afbeelding

De prestatie-eisen voor de constructieve veiligheid van een riool kunt u het best afstemmen op de grootte van de gevolgen. Bij ernstige gevolgen wilt u een kleine faalkans en bij beperkte gevolgen mag de faalkans groter zijn en ligt de prestatie-eis dus lager. Concreet voorbeeld: in woonstraten voert u geen inspecties meer uit omdat het bestuur daar de gevolgen van een rioolinstorting acceptabel vindt, terwijl u de riolen onder doorgaande wegen juist vaker inspecteert op zandinloop/aantasting of scheurvorming en daarbij geen classificaties groter dan 2 accepteert.
 
Dit is deel 2 van de serie artikelen over het stappenplan voor risicogestuurd beheer. Deel 3 gaat verder met de derde stap van dit stappenplan: onderzoek de relevante invloeden op de prestaties.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel