We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Een nooduitlaat is een constructie voor de uitlaat van water bij een grotere toestroom van water dan een voorziening kan verwerken. Hierbij kennen we constructies die bedoeld zijn als ventiel om schade te voorkomen bij hevige neerslag, zoals de overstort en de slokop. Maar er zijn ook nooduitlaten bij bijvoorbeeld gemalen en pompunits die bij een pompstoring vuilwater gaan lozen voordat het inpandig tot problemen leidt.
Toepassing Hoewel nooduitlaten lang niet altijd worden toegepast, zouden de meeste voorzieningen, van hemelwaterriolen tot infiltratie-elementen en van infiltrerende cunetten tot wadi’s en waterpleinen, er eentje moeten hebben. Alleen bij heel ruime dimensies van berging en afvoer kan worden overwogen om geen nooduitlaat te maken. Bij afscheiders en filters gaat de nooduitlaat werken boven het ontwerpdebiet. Dan
Toepassing Hoewel nooduitlaten lang niet altijd worden toegepast, zouden de meeste voorzieningen, van hemelwaterriolen tot infiltratie-elementen en van infiltrerende cunetten tot wadi’s en waterpleinen, er eentje moeten hebben. Alleen bij heel ruime dimensies van berging en afvoer kan worden overwogen om geen nooduitlaat te maken. Bij afscheiders en filters gaat de nooduitlaat werken boven het ontwerpdebiet. Dan spreken we van een bypass. Voorkomen van schade Een noodoverloop voorkomt schade als er zo’n groot aanbod van water is dat het niet verwerkt kan worden. Dat kan schade zijn in of aan de voorziening zelf, maar veel vaker gaat het om schade aan omliggende of aangesloten panden of installaties. Hierbij hoeft het water niet per se naar een plek te gaan waar het gewenst is, maar in elk geval niet naar de plek waar het het minst gewenst is. Hoe vaak een nooduitlaat in werking treedt, is afhankelijk van de dimensionering van de voorziening waarvoor hij dienstdoet. Dat kan heel regelmatig zijn, waardoor de term ‘nood’ niet zo passend is. Andere nooduitlaten werken nooit, omdat de extremiteit waarvoor ze ontworpen zijn zich nooit voordoet. Eenvoudige constructie Een nooduitlaat hoeft geen ingewikkelde constructie te zijn. Soms volstaat de ontwerper met het aanwijzen van een weg als noodafvoer, bijvoorbeeld met een verlaagde band en een greppel. Als hij maar bedenkt waar het water naartoe kan bij extreme belasting en/of storing. Maximale waterstand In oppervlakkige voorzieningen beperkt een nooduitlaat, bijvoorbeeld een slokop, de waterdiepte tot een maximum. De hoogte waarop de slokop in werking treedt, wordt dan dus bepaald door de gewenste maximale waterstand in de voorziening. Gebruikelijke overloopfrequenties In tabel A ziet u wat de gebruikelijke overloopfrequenties zijn van diverse voorzieningen. Tabel A Gebruikelijke overloopfrequenties van diverse voorzieningen Voorziening Gebruikelijke ordegrootte omvang voorziening Overloop- frequentie x/j Mechanisme Gemengd riool 7 mm berging en 0,7 mm/h poc 10/j Het riool is vol en de hoeveelheid water die niet door de pomp wordt verpompt, stort over naar oppervlaktewater. Verbeterd gemengd riool 7 mm berging en 0,7 mm/h poc 6/j Het riool is vol en de hoeveelheid water die niet door de pomp wordt verpompt, stort over naar oppervlaktewater. Verbeterd gescheiden riool 4 mm berging en 0,3 mm/h poc 34/j Het riool is vol en de hoeveelheid water die niet door de pomp wordt verpompt, stort over naar oppervlaktewater. Gemaal of pompunit Inhoud kelder 1 tot enkele m3 Vrijwel nooit De pomp(en) is(zijn) in storing en zodra de pompkelder gevuld is, stroomt het water weg (combinatie storing alle pompen én niet tijdig gesignaleerd). Wadi Inhoud bassin 6 tot 20 mm of inhoud bassin en infiltratie-element samen 10 tot 60 mm 15 tot 1/j of 10/j tot vrijwel nooit Het bovengrondse bassin is vol en het water wordt zonder bodempassage naar het infiltratie-element afgevoerd of het infiltratie-element is ook vol en het water loopt over naar oppervlaktewater. Infiltratieriool Inhoud riool 4 tot 40 mm 10 tot 0,25/j Het riool is vol en de hoeveelheid water die niet infiltreert, stort over. Infiltratie-element Inhoud riool 4 tot 40 mm 10 tot 0,25/j Het infiltratie-element is vol en het water loopt over naar een laaggelegen plek of oppervlaktewater. Infiltratieveld Inhoud bassin 6 tot 20 mm 15 tot 1/j Het bovengrondse bassin is vol en het water loopt over naar oppervlaktewater. Infiltrerend of bergend cunet Inhoud riool 4 tot 40 mm 10 tot 0,25/j Het cunet is vol en het water (dat niet infiltreert) loopt over naar een laaggelegen plek of oppervlaktewater. Perceelaansluiting Enkele toiletspoelingen passen in de gebouwriolering Zelden Een verstopping of een overbelast riool maakt het afvoeren van water onmogelijk; het water loopt via de ontlastput de tuin in of de druk in het gemeentelijk riool is zo hoog dat water de perceelaansluiting in loopt. Waterplein Inhoud bassin 6 tot 60 mm 15/j tot vrijwel nooit Het bovengrondse bassin is vol en het water loopt over naar oppervlaktewater. Filter of afscheider Ontwerpdebiet 15 mm/h 2/j Het ontwerpdebiet is bereikt en het overschot aan water loopt het filter of de afscheider voorbij. Berm Inhoud 2 tot 10 mm 45 tot 4/j De berm is vol en het water loopt naar een laaggelegen plek of oppervlaktewater. Infiltratiekolk Inhoud kolk circa 2 mm 15/j De kolk is vol en het water dat niet infiltreert, loopt via de kolkaansluitleiding of het oppervlak naar een laaggelegen plek of oppervlaktewater. Infiltratieput Inhoud put 4 tot 40 mm 10 tot 0,25/j De put is vol en het water (dat niet infiltreert) loopt over naar een laaggelegen plek of oppervlaktewater. Bergbezinkbassin Inhoud 2 mm Zie verbeterd gemengd riool Het bassin is vol en stort over naar oppervlaktewater. Bergbezinkleiding Inhoud 2 mm of ontwerpdebiet 15 mm/h Zie verbeterd gemengd riool of 2/j De leiding is vol en stort over naar oppervlaktewater of het ontwerpdebiet is bereikt en het overschot aan water loopt de leiding voorbij. Sloot of vijver 40 mm 0,25/j De beoogde bergingsschil is bereikt en het water loopt naar een benedenstrooms pand. Afmetingen De ontwerper moet ervoor zorgen dat de nooduitlaat zodanige afmetingen heeft dat de benodigde instroomsnelheid en afvoercapaciteit kunnen worden bereikt. Hoeveel dit is, hangt af van het maximale aanvoerdebiet (bij hemelwater gerelateerd aan de omvang van het aanvoerende oppervlak) en de inhoud van de voorziening waar de nooduitlaat bij hoort.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.