Mechanisch riool ontwerpen

Locatie Bij mechanische riolering worden vaak vrijvervalleidingen aangelegd tussen het perceel en de pompunit (bij drukriolering) of vacuümput (bij vacuümriolering). De mechanische riolering ligt in het buitengebied vaak in bermen naast de wegen. De ontwerper moet bepalen waar pompunits, stroomkasten en het lozingspunt moeten komen. Het is belangrijk om het lozingspunt zorgvuldig te kiezen en te ontwerpen in verband met H2S-aantasting en stankoverlast. Grootte van de buizen De hoeveelheid water die verpompt moet kunnen worden, bepaalt hoe groot de diameter van de mechanische riolering moet worden. Wanneer sprake is van een vertakt stelsel, neemt de benodigde diameter toe richting het lozingspunt. Diameters van leidingen in mechanische riolering variëren van 63 mm tot 110 mm. Zakelijk recht Mechanische riolering ligt soms op particulier terrein, terwijl de gemeente het beheer hierover voert. Hierop moet zakelijk recht worden gevestigd. Alleen voor vuilwater Op een mechanisch riool mag geen hemelwaterafvoer worden aangesloten. Een uitzondering kan worden gemaakt voor het allerlaatste perceel dat is aangesloten om door middel van het hemelwater doorstroming mogelijk te maken. Het functioneren is verder volledig gebaseerd op droogweeromstandigheden. Op mechanische riolering aangesloten percelen moeten dus voor het hemelwater andere voorzieningen hebben. Buffer voor storingen in vacuümriolering Bij vacuümriolering is belangrijk dat voldoende bufferruimte is ontworpen voor als storingen optreden. Dat is zo belangrijk, omdat bij een storing vaak het vacuüm van het hele systeem wegvalt. Er moet dus bij elke aansluiting op het systeem voldoende berging zijn om de tijd te overbruggen om de storing op te kunnen lossen. Dit kan gevonden worden door grote putten toe te passen of door een stuk vrijvervalriolering te combineren met vacuümriolering. Er kan bijvoorbeeld een berging worden gecreëerd die zich bij normaal gebruik in 8 uur vult. In dat geval heeft de gemeente  maximaal 8 uur de tijd om het vacuüm te herstellen. In gevallen met meer of minder berging is dus meer of minder tijd beschikbaar om de storing te verhelpen. Voldoende berging is ook nodig, zodat de vacuumklep niet te vaak opengaat, omdat anders het systeem niet onder vacuüm kan blijven. Deze berging moet dieper liggen dan de huisaansluitingen, zodat de gebouwen hun vuilwater op de (vrijverval)perceelaansluiting kunnen blijven lozen.