We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Onder de Omgevingswet is de gemeentelijke taak voor de inzameling en het transport van het stedelijk afvalwater niet of nauwelijks veranderd. Wel heeft de gemeente in bijvoorbeeld het buitengebied meer mogelijkheden om op een eigen manier met deze zorgtaak om te gaan. Ook is het verstandig om duidelijk de grens vast te leggen tussen de openbare riolering en de particuliere leidingen.
Gemeentelijke taak voor inzameling en transport stedelijk afvalwater Op grond van de Omgevingswet (Ow) heeft de gemeente de taak om het stedelijk afvalwater dat binnen haar grondgebied vrijkomt in te zamelen en te transporteren (art. 2.16, lid 1, Ow). Met het wettelijk vastlegg
Gemeentelijke taak voor inzameling en transport stedelijk afvalwater Op grond van de Omgevingswet (Ow) heeft de gemeente de taak om het stedelijk afvalwater dat binnen haar grondgebied vrijkomt in te zamelen en te transporteren (art. 2.16, lid 1, Ow). Met het wettelijk vastleggen van deze taak geeft Nederland invulling aan de EU-richtlijn stedelijk afvalwater (1991). Op basis van deze wettelijke taak is de gemeente verantwoordelijk voor het inzamelen van stedelijk afvalwater en het transport van het afvalwater naar een zuiveringstechnisch werk: Inzameling houdt in dat de gemeente het mogelijk maakt het stedelijk afvalwater van percelen te ontvangen door middel van een openbaar vuilwaterriool (of een ander passend systeem). De gemeente moet aansluiting op de riolering mogelijk maken. Onder percelen waarvan afvalwater vrijkomt, vallen bijvoorbeeld woningen, kantoren, industrieterreinen en woonboten. Transport houdt in dat de gemeente het afvalwater door de riolering transporteert naar de rioolwaterzuiveringsinrichting (rwzi) of een ander zuiveringstechnisch werk, meestal het eindgemaal van het waterschap. Over het precieze overnamepunt tussen het gemeentelijke stelsel en het zuiveringstechnische werk van het waterschap maken gemeente en waterschap meestal afspraken. Bij hemel- of grondwater kan transport ook leiden tot een lozing in het oppervlaktewater of de bodem. Gemeenten vullen de taak om het stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren meestal in door een openbaar vuilwaterriool aan te leggen en te beheren. Maar een gemeente kan voor de inzameling van huishoudelijk afvalwater naast een klassiek rioolstelsel ook kiezen voor een ander passend systeem met eenzelfde graad van milieubescherming (bijvoorbeeld een IBA). Ook is het mogelijk om een andere rechtspersoon te belasten met het beheer van het systeem om het stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren, bijvoorbeeld het waterschap, een bedrijf of een vereniging van eigenaren. Deze mogelijkheden zijn ook opgenomen in art. 2.16 van de wet. Eisen aan ontwerp, aanleg en beheer riolering Uit het Besluit kwaliteit leefomgeving (art. 3.16) volgt dat de gemeente er zorg voor draagt dat een openbaar vuilwaterriool zo wordt ontworpen, gebouwd en onderhouden dat: het zoveel mogelijk is berekend op de eigenschappen en de samenstelling van het afvalwater en de hoeveelheid afvalwater; lekkage zoveel mogelijk wordt voorkomen; en het aantal overstortingen zo beperkt is als voor een doelmatig beheer van afvalwater mogelijk is. Onder het oude recht golden deze eisen overigens ook. Betekenis taak buiten de bebouwde kom Ook buiten de bebouwde kom (in het buitengebied) geldt in beginsel de gemeentelijke taak voor de inzameling van huishoudelijk afvalwater. Maar als sprake is van individuele woningen of agglomeraties met minder dan 2000 inwonerequivalenten en aanleg van een vuilwaterriool niet doelmatig is (lees: onevenredig duur), dan hoeft de gemeente deze taak niet in te vullen.1 In dat geval hebben inwoners en bedrijven (lozers) een eigen verantwoordelijkheid als lozer van afvalwater. Zij mogen geen ongezuiverd afvalwater lozen in de bodem of het oppervlaktewater en moeten dan zelf voor een zuiveringsvoorziening voor het afvalwater zorgen. Maar de gemeente kan er ook voor kiezen om inwoners en bedrijven in het buitengebied te ontzorgen. Dat kan door in plaats van een vuilwaterriool een gelijkwaardige oplossing aan te bieden, zoals kleine zuiveringssystemen die door de gemeente of het waterschap worden beheerd (IBA's). Bij het beoordelen van de vraag welk systeem het meest doelmatig is, speelt het milieubelang ook een rol. De gemeente moet bij deze beoordeling onder andere rekening houden met de belangen van het waterschap als beheerder van het oppervlaktewater. In de praktijk spelen echter ook andere gebiedsdoelen en belangen een rol, zoals het toenemende belang van energiebesparing, hergebruik van gezuiverd afvalwater in het gebied, het terugwinnen van grondstoffen uit het afvalwater, het comfort voor gebruikers en de betrouwbaarheid van de systemen. Eigendom en beheer van de riolering De wettelijke taak om het stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren houdt niet in dat de gemeente de riolering of een andere voorziening voor het stedelijk afvalwater altijd zelf moet beheren of in eigendom moet hebben. Het gaat er primair om dat de gemeente voorziet in inzameling en transport van afvalwater. Als een riolering of IBA in andere (particuliere) handen is of als een derde partij het afvalwater feitelijk inzamelt en transporteert, doet dat in beginsel niets af aan de gemeentelijke taak. De gemeente is en blijft eindverantwoordelijk voor een adequate uitvoering van de taak, hoe deze ook is georganiseerd. In de praktijk komen er dan ook verschillende varianten van eigendom en beheer voor. Zo zijn er gemeenten die onderdelen van het rioleringsbeheer uitbesteden. Ook zijn er situaties denkbaar waarbij de gemeente niet bij de riolering betrokken is. Bijvoorbeeld als enkele bedrijven of particuliere huishoudens besluiten het afvalwater gezamenlijk te zuiveren en daarbij ook het stelsel voor inzameling van het afvalwater aanleggen, in eigendom hebben en beheren. De riolering of een andere voorziening voor het afvalwater kan al dan niet openbaar zijn. Het openbare riool omvat in de regel het gemeentelijke rioolstelsel, rioolgemalen, persleidingen en andere openbare werken en installaties die verband houden met de uitvoering van de gemeentelijke taak. Dus ook straatkolken en inspectieputten. Voorzieningen voor de inzameling en het transport van afvalwater die geen eigendom van de gemeente zijn, horen niet bij het openbare riool. Maar ook dit doet niets af aan de gemeentelijke taak. Zoals gezegd: de gemeente is en blijft eindverantwoordelijk voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater, zoals verwoord in artikel 2.16, lid 1, Omgevingswet. Wat behoort tot de (openbare) riolering? Niet elke afvalwaterleiding valt onder de gemeentelijke taak om het stedelijk afvalwater in te zamelen en te transporteren. De verantwoordelijkheid beperkt zich tot 'voorzieningen voor de inzameling en het transport van stedelijk afvalwater'. In de praktijk wordt hiervoor meestal de term riolering gebruikt, wat juridisch de nodige misverstanden kan opleveren. Er is veel discussie geweest over de vraag of rioolstelsels als een netwerk te beschouwen zijn zoals bedoeld in artikel 5:20, lid 2, Burgerlijk Wetboek (BW). Door rechterlijke uitspraken viel het eigendom van de buis tot 1 februari 2007 samen met het eigendom van de grond. De huiseigenaar was daardoor eigenaar van het deel in zijn grond en de gemeente van het deel in haar grond. Door een aanpassing van het Burgerlijk Wetboek op die datum is deze 'verticale natrekking' voor onder meer de riolering vervallen. De 'bevoegde aanlegger' – kort gezegd: degene die ooit de leiding heeft aangelegd – is nu de eigenaar van de leidingen, onafhankelijk van wie de grondeigenaar is. Inzamelen vanaf het aansluitpunt Onafhankelijk van de eigendomsverhoudingen is het begrip 'inzameling' cruciaal voor de vraag wat wel en niet tot de riolering behoort. Zo vallen hemelwaterafvoeren (dakgoten en regenpijpen) en particuliere lozingspunten (gootstenen, wasbakken, wc's en schrobputjes) niet onder het begrip 'riolering', omdat hier sprake is van verzamelen en niet van inzamelen. De conclusie is dat de riolering begint vanaf het aansluitpunt op het (openbare) riool. Vanaf dat punt is immers sprake van inzameling. De eigenaar of gebruiker van een perceel (zoals een bedrijf) moet er zelf voor zorgen dat zijn afvalwater naar dat aansluitpunt stroomt. In principe zijn er drie grensafbakeningen mogelijk tussen het particuliere en het openbare riooldeel: op 50 cm van de gevel van het gebouw (de grens tussen gebouw- en buitenriolering); op de perceelgrens of nabij de perceelgrens ter hoogte van het ontstoppingsstuk; tot aan de openbare riolering in de openbare weg. Staat de voorgevel van het gebouw op of nabij de perceelgrens, dan vervalt het onderscheid voor de eerste twee categorieën voor dat gebouw. Volgens de wetgever staat de 'bevoegde aanlegger' centraal. Maar voor de riolering levert dit niet altijd duidelijkheid op als een andere partij dan de gemeente deze heeft aangelegd. De rechter heeft al eens geconcludeerd dat de riolering onder een winkelcentrum, die was aangelegd door een projectontwikkelaar, toch tot de openbare riolering behoorde. De riolering onder het winkelcentrum was, door het ontbreken van aansluitpunten of ontstoppingsstukken nabij de perceelgrens, niet als particulier deelnet te kwalificeren. In dit geval was daarbij ook van belang dat de gemeente de begrenzing niet in een verordening had vastgelegd. Het is dus aan te raden om bijvoorbeeld in het omgevingsplan duidelijk te bepalen waar welke grenzen gelden, bijvoorbeeld door te kiezen uit de drie hiervoor genoemde grensafbakeningen. Voorkeursvolgorde en lokale afweging In artikel 10.29a Wet milieubeheer staat een voorkeursvolgorde voor de omgang met afvalwater. Voor de gemeente biedt deze volgorde vooral een richting voor de invulling van de watertaken, waarbij zij moet kijken wat de meest doelmatige oplossing is. 1 De grens van 2.000 i.e. is vastgelegd in de Europese richtlijn stedelijk afvalwater.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.