We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Bewoners bellen de gemeente nogal eens over een verstopping in het riool. Wie moet de herstelkosten hiervan betalen? En hoe zit het als particulieren samen een riolering delen? Of als iemand door onjuist gebruik van de riolering een verstopping in de leiding van een ander (particulier of gemeente) heeft veroorzaakt?
Waar zit de verstopping? De eerste vraag is waar de verstopping zit. Hierover moet duidelijkheid zijn om te bepalen wie de herstelkosten moet betalen. Als de verstopping zich bevindt in het deel van de riolering waarvan de gemeente beheerder is, zijn de herstelkosten voor rekening van de gemeente. Zit de verstopping in de woning of in het deel vanaf het huis tot aan het aansluitpunt, dan moet de perceeleigenaar in principe de ontstop
Waar zit de verstopping? De eerste vraag is waar de verstopping zit. Hierover moet duidelijkheid zijn om te bepalen wie de herstelkosten moet betalen. Als de verstopping zich bevindt in het deel van de riolering waarvan de gemeente beheerder is, zijn de herstelkosten voor rekening van de gemeente. Zit de verstopping in de woning of in het deel vanaf het huis tot aan het aansluitpunt, dan moet de perceeleigenaar in principe de ontstoppingskosten betalen. Sommige gemeenten eisen dat de particulier aantoont dat de verstopping in het openbare riool zit en niet in het particuliere deel. Uit jurisprudentie blijkt dat de particulier de kosten die hij daarbij maakt op de gemeente kan verhalen als het openbare riool het probleem heeft veroorzaakt (Rechtbank Arnhem, 25 oktober 2004, ECLI:NL:RBARN:2004:AT9755). Bij onduidelijke situaties zou het omgevingsplan (of een aparte (aansluit)verordening) soelaas moeten bieden, maar gemeenten hebben lang niet altijd duidelijke beheergrenzen vastgelegd. Meer informatie over de wettelijke regels, beheergrenzen en uitspraken rond eigendom en beheer. Particuliere eigenaren die een riool delen In de praktijk komt het vaak voor dat meerdere lozers (percelen) via een gezamenlijk riool in de grond van een particulier lozen in het gemeentelijke stelsel. Dit is een zaak tussen de betrokken particulieren. Idealiter hebben buren eigendom en beheer juridisch geregeld (via bijvoorbeeld een overeenkomst of een erfdienstbaarheid die beide, bij verkoop, overgaan via een kettingbeding op nieuwe eigenaren). Maar dat is lang niet altijd het geval. NB: met een kettingbeding wordt geregeld dat bij de verkoop van bijvoorbeeld een woning de daarop rustende verplichtingen (zoals een afspraak met de buren over het beheer van een gezamenlijke riolering) automatisch overgaan naar de nieuwe eigenaar. Toch betekent dat niet dat er dan juridisch niets geldt. Een erfdienstbaarheid kan immers ook ontstaan door verjaring (art. 5:72 BW). De verjaringstermijn is 20 jaar (art. 3:306 en 3:105 BW). Als er dus al meer dan 20 jaar een gezamenlijk gebruikte afvoerleiding aanwezig is, betekent dit dat de eigenaar van het dienende erf (dit is de eigenaar van het huis in wiens grond de leiding ligt waarin de ander loost) moet dulden dat de buurman (en eventueel andere buren) als eigenaren van de zogenoemde heersende erven via de gemeenschappelijk gebruikte leiding blijven lozen in het gemeentelijke rioolstelsel. Uitspraak Rijdende rechter: erfdienstbaarheid De Rijdende Rechter stelde in 2005 in een zaak waarin een bewoner al ruim 50 jaar via een afvoerleiding loost in een in de grond van de buurman liggende leiding en afvoerputje: de gebruiker/lozer mag juridisch "blijven rekenen op een ongestoorde afvoer vanuit haar keuken. Het moet er immers voor worden gehouden dat door verjaring een erfdienstbaarheid is gevestigd om vanuit haar keuken af te wateren op bedoeld putje."1 Uitspraak Rijdende rechter: mandelige zaak In een min of meer vergelijkbaar geval (waar een erfdienstbaarheid ook aan de orde was) in 2008 zocht de Rijdende rechter aansluiting bij het in art. 5:75 onder 6 BW bedoelde geval van mandeligheid, omdat dergelijke situaties hiermee overeenkomst vertonen.2 Er is sprake van een gemeenschappelijke (mandelige) zaak. Mandeligheid ontstaat (art. 5:60 BW) wanneer een onroerende zaak (zoals dus een leiding in de grond) gemeenschappelijk eigendom is van de eigenaren van twee of meer erven en door hen tot gemeenschappelijk nut van die erven wordt bestemd bij een tussen hun opgemaakte notariële akte, gevolgd door inschrijving daarvan in de openbare registers. In dergelijke gevallen delen buren samen de lusten en lasten, maar in beginsel altijd met elkaars toestemming (art. 5.65 BW en art. 3:170 BW). Uitzondering: onjuist gebruik Als aannemelijk is dat de werkzaamheden het gevolg zijn van onjuist gebruik van het betreffende deel van de aansluitleiding, geldt een uitzondering. Als een partij door onjuist gebruik door een ander schade ondervindt, moet laatstgenoemde de schade vergoeden of de verstopping verhelpen. Dus als bijvoorbeeld de verstopping in het gemeentelijke deel zit doordat een particulier de riolering onjuist heeft gebruikt (bijvoorbeeld door verfresten door het toilet te spoelen), moet de betreffende particulier de schade betalen. Voor gemeenten ligt hier wel een moeilijke bewijslast. 1 Rijdende Rechter, 5 januari 2005 (zaak Deinum), zaaknr.: S03525. De rechter stelt dat het hier immers een voortdurende en zichtbare erfdienstbaarheid betreft (art. 724, lid 2 en art. 725, lid 2 (oud) van het BW), die ook onder het oude, vóór 1992 recht reeds door verjaring konden worden verkregen (vgl. art. 2000, lid 2 (oud, BW). Deze voor 1992 verkregen verjaring wordt onder het nieuwe recht gerespecteerd (vgl. art. 73a, lid 2 Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek). 2 Rijdende rechter, 23 december 2008 (zaak Zaandam), zaaknr.: 10181.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.