We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Na verloop van tijd eindigt de economische levensduur van de oorspronkelijke riolering en is renovatie of vervanging nodig. Voor de financiering hiervan zijn zelden externe bronnen beschikbaar. De kosten komen daarom vrijwel altijd volledig ten laste van de rioolheffing. Zeker als de gemeente de riolering destijds in relatief korte tijd heeft aangelegd, kan sprake zijn van een kostenpiek. Artikel 228a Gw geeft de mogelijkheid via de heffing te
Na verloop van tijd eindigt de economische levensduur van de oorspronkelijke riolering en is renovatie of vervanging nodig. Voor de financiering hiervan zijn zelden externe bronnen beschikbaar. De kosten komen daarom vrijwel altijd volledig ten laste van de rioolheffing. Zeker als de gemeente de riolering destijds in relatief korte tijd heeft aangelegd, kan sprake zijn van een kostenpiek. Artikel 228a Gw geeft de mogelijkheid via de heffing te sparen om een dergelijke piek af te vlakken. In de rioolheffing mag de gemeente dus een storting opnemen in een voorziening voor de vervanging van de bestaande riolering. Als zij dit doet, stijgt de heffing op de korte termijn. Op het moment dat zij de investering doet, trekt de gemeente het gespaarde bedrag van de investering af. De kostenstijging is dan minder groot dan zonder de spaarbijdrage. Waarom in een voorziening? De spaarbijdrage uit de heffing moet de gemeente in een voorziening storten. Een voorziening is geld dat is gereserveerd voor een specifiek doel, in dit geval de vervanging van de riolering. Kenmerk van een voorziening is dat de gemeenteraad deze niet mag herbestemmen voor een ander doel. Door de spaarbijdrage in de voorziening te storten, is zeker dat de gemeente de rioolheffing besteedt aan het doel waarvoor zij de heffing heeft geheven. Zou de gemeente de bijdrage uit de rioolheffing in een reserve storten, dan heeft de raad het recht om het geld op een later moment voor iets anders in te zetten. Dat is niet de bedoeling. De gemeente heeft het geld opgehaald als bijdrage voor de riolering, dus daarvoor moet zij het ook inzetten. Meer informatie over reserves en voorzieningen vindt u in Voorziening of reserve?. Het investeringsbedrag dat na aftrek van de bijdrage uit de voorziening overblijft, komt ten laste van de rioolheffing. Net als bij de investeringen voor de eerste aanleg is de hoofdregel dat de gemeente de lasten over de levensduur afschrijft. Jaarlijks betrekt zij een deel van de investering als kapitaallast in de heffing.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.