Artikel 228a van de Gemeentewet biedt gemeenten de mogelijkheid een rioolheffing in te stellen. Op grond van dit artikel kan de gemeente een belasting heffen voor de bekostiging van:

de zorgplicht voor stedelijk afvalwater;
de zorgplichten voor hemelwater en grondwater.

De gemeente kan ervoor kiezen om hiervoor één of twee heffingen in te stellen.

De VNG heeft in september 2021 een nieuw modelverordening (Modelverordening Riool- en Waterzorgheffing) uitgebracht. Een gemeente kan deze verordening hanteren, maar is daartoe niet verplicht. Hoewel de naam 'rioolheffing' de wettelijke term is, heeft de VNG de citeertitel aangepast naar 'Riool- en Waterzorgheffing' om het brede en collectieve karakter van de heffing te benadrukken.

De meerjarige uitgaven en jaarlijkse kosten die door de rioolheffing moeten worden gedekt, komen terug in het onderdeel kostendekking of het kostendekkingsplan in het Wrp (Wat is nodig aan personeel en financiële middelen voor de rioleringszorg?). De rioolheffing is altijd politiek interessant en de onderbouwing daarvan vormt een belangrijk onderdeel van de besluitvorming erover. Dat is een van de redenen om een Water- en rioleringsprogramma op te stellen.

Meer informatie vindt u in het onderdeel Rioolheffing.

Rioolheffing ter bekostiging van de gemeentelijke watertaken