De (fysieke) omgeving stelt eisen aan de inrichting van afval-, hemel- en grondwaterstelsels. In Nederland ligt de ruimtelijke ordening van de omgeving vast in diverse planologische planvormen. Een manier om de planvorming te structureren, is de lagenbenadering (zie Nota Ruimte, Ministerie van VROM, 2004). Deze gaat uit van drie lagen:
- ondergrond;
- netwerklaag;
- occupatielaag.
In de lagenbenadering stelt een onderliggende laag voorwaarden aan de bovenliggende laag. De lagen op zichzelf en de onderlinge wisselwerking hebben invloed op de ruimtelijke afwegingen en daarmee op de ruimtelijke ordening van de omgeving.
Figuur A Lagenbenadering
Dit onderdeel gaat verder in op de randvoorwaarden die de drie lagen (ondergrond, netwerk- en occupatielaag) kunnen stellen aan het schetsontwerp van afval-, hemel- en grondwaterstelsels.