De maatstaven om de toestand van objecten te beoordelen, leidt u af van de functionele eisen voor deze objecten. Deze maatstaven hebben voor leidingen en putten betrekking op:

  • waterdichtheid;
  • stabiliteit;
  • afstroming.

Waarschuwings- en ingrijpmaatstaven

U kunt onderscheid maken tussen waarschuwings- en ingrijpmaatstaven. Waarschuwingsmaatstaven (of onderzoeksmaatstaven) leggen een grenstoestand vast waarbij ingrijpen nog niet nodig is, maar wel nader onderzoek gewenst is. De ingrijpmaatstaven geven aan wanneer u moet ingrijpen: als een object een ingrijpmaatstaf overschrijdt, treft u maatregelen om de toestand zo efficiënt mogelijk weer onder de ingrijpmaatstaf (of waarschuwingsmaatstaf) te brengen. De maatstaven voor objecten legt u vast volgens de coderingen van de NEN-EN 13508-2 (zie Codering toestandsaspecten).

In bijlage 4 van classificatiemethodiek rioolinpectie nieuwe stijl (2019) vindt u een voorbeeldtabel met waarschuwings- en ingrijpmaatstaven. Dit voorbeeld is gebaseerd op een veelgebruikte tabel in GRP's. Uiteraard kunt u de maatstaven bijstellen afhankelijk van lokale omstandigheden en beleidskeuzes (zie ook Hoe stelt u maatstaven vast?).

Figuur A tabel ingrijpmaatstaven (Bron: Stichting RIONED) Vergroot afbeelding

Lokale situatie

Zonder analyse van de lokale situatie kunt u geen maatstaven voor objecten vaststellen. Als het om waterdichtheid gaat, zal een riool in zandgrond zich bijvoorbeeld anders gedragen dan een riool in de klei. Een gescheurd riool onder een hoofdweg kent andere risico’s dan eenzelfde riool in een achterpad bij een woningenblok. En het feit dat een hemelwaterriool onder de grondwaterspiegel (en zonder afvoer naar de rwzi) niet waterdicht is, hoeft geen probleem te zijn als de stabiliteit van het riool en de omgeving maar gewaarborgd is.

Met andere woorden, de lokale situatie bepaalt de risico’s voor het functioneren van de riolering en de mogelijke gevolgen voor aansprakelijkheid en schade. U moet dus bekijken of er lokaal risico's zijn waardoor u de maatstaven moet aanscherpen. Afhankelijk van de lokale situatie kunt u anders tegen de kwaliteit van de riolering aankijken.

Invloeden op maatstafkeuze

De invloed van de lokale situatie op de maatstafkeuze is afhankelijk van:

  • de kwetsbaarheid van het onderzoeksgebied;
  • de functie van het object binnen het systeem;
  • de aard van het afvalwater;
  • de situering en diepteligging (geometrie);
  • de overige boven- en ondergrondse infrastructuur;
  • de grondwaterstand en bodemgesteldheid (geohydrologische structuur met onder meer zettinggedrag);
  • de funderingswijze, constructieopbouw, aard van verbindingen, aard en kwaliteit van het materiaal;
  • de belasting van bovenliggende grond en verkeer en de minimaal noodzakelijke constructieve veiligheid;
  • de mogelijkheden om in te grijpen en de aard van de te nemen maatregelen;
  • de toestandsveranderingen in de tijd;
  • de impact van mogelijk disfunctioneren op het stelsel en het effect op de gebruikers;
  • de manier waarop u de toestand bewaakt, door bijvoorbeeld frequenter metingen of (her)inspectie uit te voeren.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel