Inleiding meetplan

Aanleiding en doel U begint de inleiding met de reden waarom u gaat meten en het meetplan opstelt. Vervolgens gaat u in op het doel van het meetprogramma (wat wilt u met de resultaten bereiken?). Daarnaast beschrijf u het doel van het meetplan zelf. Afbakening Bij de afbakening beschrijft u waarop het meetplan betrekking heeft. U bakent eerst het systeem (afval-, hemel-, grond- en/of oppervlaktewater) en type meting (kwantiteit, kwaliteit) af. Daarnaast geeft u aan of het over al deze (deel)systemen in uw beheergebied gaat of over een specifiek (bemalings)gebied. Ten slotte begrenst u de tijd (meetperiode). Dit is extra belangrijk bij permanente meetprogramma's, waarbij u zowel het meetprogramma als het meetplan regelmatig moet actualiseren vanwege de doorgaande ontwikkeling in sensoren en telemetriesystemen. Relatie met andere documenten Een meetplan is onderdeel van het stedelijk waterbeleid. Bij het opstellen van een meetplan maakt u gebruik van de informatie in andere documenten, zoals het systeemoverzicht stedelijk water (ssw), het programma water en riolering (PWR, dit is met de invoering van de Omgevingswet de opvolger van het GRP), het waterbeheerplan, een optimalisatiestudie (OAS) of het gemalenbeheerplan. Benoem de documenten en plannen die u bij het opstellen van het meetplan hebt gebruikt. Zo kunt u bij het actualiseren van het meetplan eenvoudig nagaan of in de tussentijd nieuwe versies beschikbaar zijn gekomen. Totstandkoming In deze paragraaf legt u vast wie betrokken zijn geweest bij het opstellen van het meetplan. Daarmee is voor iedereen duidelijk welke afdelingen en organisaties op de hoogte zijn en bij wie men terechtkan met vragen over specifieke onderdelen. Leeswijzer Tot slot legt u in de leeswijzer vast welke informatie waar in het document te vinden is. De leeswijzer is heel belangrijk, omdat inhoudelijk specialisten het meetplan als naslagwerk gebruiken en daarbij vaak op zoek zijn naar specifieke informatie voor het onderdeel waaraan zij werken.