Drainage

Wanneer gemeenten lekke riolen vervangen, leggen ze daarbij vaak ook (horizontale) drainageleidingen aan om zo grondwateroverlast te voorkomen.   Drainageleidingen zijn er in verschillende soorten en maten. De kosten zijn onder meer afhankelijk van de diameter van de leiding en het soort omhulsel dat verstopping van de drain moet voorkomen. Een drainageleiding die bij de vervanging van een riool wordt aangelegd, heeft vaak een diameter van 80 of 100 mm. De kostenkengetallen die worden gehanteerd, zijn gemiddelden voor leidingen met deze diameters. Overigens gaat een drainageleiding maar vijftien à dertig jaar mee. Het vervangen van deze leiding kan hoge kosten met zich meebrengen als u het riool of de weg niet tegelijkertijd vervangt. U voorkomt dit probleem door een infiltratieriool aan te leggen dat u als drainagevoorziening gebruikt. Aanleg De kostenkengetallen van levering en aanleg van drainagebuizen zijn (incl. toeslagen): Drainagebuis met kokosmantel: € 4/m. Drainagebuis met polypropyleenomhulling 700: € 7/m. De kostenkengetallen van levering en montage van hulpstukken zijn: Eindbuis met taludgoot: € 22 per stuk. Kruisstuk: € 36 per stuk. Klikmof: € 7 per stuk. Verloopstuk 80-100 mm: € 10 per stuk. Het kostenkengetal van levering en montage van een controledoorspuitput (315 mm, excl. afdekking) is: Putje met twee aansluitingen, gemiddeld 1,5 m diepte: € 135 per stuk. De aanlegkosten hangen sterk af van lokale omstandigheden. Meestal wordt de drain in eenzelfde sleuf als de riolering gelegd. Bij separate aanleg stijgen de kosten aanzienlijk. Onderhoud Drains moet u op gezette tijden laten doorspuiten. Een doorspuitapparaat bestaat uit een waterpomp en een lange stijve slang met een spuitkop. De onderhoudsmonteur brengt de spuitkop naar het begin van de drain en trekt deze tijdens het doorspuiten terug. De stralen uit de spuitkop maken het vuil los, dat vervolgens samen met het water naar de uitmonding stroomt.   De doorspuitfrequentie is onder meer afhankelijk van de hoeveelheid ijzer in het grondwater. Maar de richtlijn is eenmaal in de drie à vijf jaar. Dit kost € 0,10 tot € 0,25 per meter per keer. Invloedsfactoren Afstand tot het oppervlaktewater. Zichtbaarheid van uitmondingen: als de uitmondingen bij het oppervlaktewater zichtbaar zijn, is het onderhoud eenvoudiger en kunt u bij het beheer van de watergang schade eenvoudiger voorkomen. IJzergehalte: als een drain (in gebieden met een hoog ijzergehalte in het grondwater) in contact komt met grondwater en zuurstof, is er grote kans op verstopping. In deze gebieden kunt u de drains daarom beter onder de grondwater- en oppervlaktewaterspiegel aanleggen. De O90-verhouding: O90 is een maat voor de zanddichtheid. Het is de korreldiameter van de zandfractie, waarbij tijdens een zeeftest 90% gewicht van de oorspronkelijk aangebrachte hoeveelheid zand op of in het omhullingsmateriaal van de drain blijft zitten. Een O90 tussen 400 en 1.100 micron is wenselijk. Maar zanddeeltjes zijn aanzienlijk kleiner dan deze O90-waarden (50-200 micron). Daarom is het raadzaam rond de drain grind te storten.