We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Opkomst van vgs Tot in de jaren 50 van de twintigste eeuw bestond de riolering in Nederland voornamelijk uit gemengde stelsels. Vanaf de jaren 60 kwamen er steeds meer gescheiden rioolstelsels. Het idee hierachter was dat gescheiden stelsels minder hemelwater naar de rwzi afvoeren dan gemengde stelsels en zo de rwzi ontlasten. Maar al vrij snel werd duidelijk dat afstromend hemelwater niet altijd schoon is en dat fou
Opkomst van vgs Tot in de jaren 50 van de twintigste eeuw bestond de riolering in Nederland voornamelijk uit gemengde stelsels. Vanaf de jaren 60 kwamen er steeds meer gescheiden rioolstelsels. Het idee hierachter was dat gescheiden stelsels minder hemelwater naar de rwzi afvoeren dan gemengde stelsels en zo de rwzi ontlasten. Maar al vrij snel werd duidelijk dat afstromend hemelwater niet altijd schoon is en dat foutaansluitingen voor ongewenste extra emissie via hemelwaterriolen kunnen zorgen (Koot, 19703). Deze onvrede met het gescheiden stelsel leidde vanaf de jaren 70 tot de langzame introductie van het verbeterd gescheiden rioolstelsel (Koot, 19703; 19774). Het doel was de emissie te beperken. Het afvangen van afvalwater (vanuit foutaansluitingen) en verontreinigd hemelwater (afstromend van ‘vieze’ oppervlakken) moest voorkomen dat dit ‘vieze’ water ongezuiverd in het oppervlaktewater terechtkwam. Nationale Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit (NWRW) In de jaren 80 van de twintigste eeuw coördineerde de Nationale Werkgroep Riolering en Waterkwaliteit (NWRW) een uitgebreid onderzoek naar de relatie tussen riolering en waterkwaliteit. Daarbij passeerden ook verbeterd gescheiden stelsels de revue: In het onderzoek van thema 5 ‘Vuiluitworp van rioolstelsels’ (Bakker et al., 19901) zijn metingen verricht aan de emissie van een vgs in een woonwijk in Heerhugowaard. De conclusie van dit onderzoek was dat de vuilconcentratie in het geloosde water uit een verbeterd gescheiden rioolstelsel vergelijkbaar is met die uit een gescheiden rioolstelsel. Wel is de vuilvracht bij een vgs aanzienlijk minder groot, omdat een vgs veel minder water loost (er gaat immers ook hemelwater naar de rwzi). In thema 9 ‘Globaal effectenonderzoek’ (Willemsen et al., 19902) zijn de effecten in het oppervlaktewater van lozingen vanuit rioolstelsels op de korte, middellange en lange termijn onderzocht. De vier onderzochte vgs, waarvan drie in woonwijken in Nieuwegein en een op een industrieterrein in Boxtel, waren de enige stelsels waarbij de effecten op de (ecologische) waterkwaliteit verwaarloosbaar waren. Hierbij plaatsten de onderzoekers wel de kanttekening dat het alle vier recent ontwikkelde gebieden waren. Langetermijneffecten zoals ophoping van vuil in de onderzochte watergangen waren dus nog niet te verwachten. Bij gemengde en in mindere mate gescheiden rioolstelsels waren wel duidelijk effecten in het oppervlaktewater te onderscheiden. Conclusies en aanbevelingen Op basis van deze bevindingen beveelt de NWRW in haar eindrapport (Sluis et al., 19895) aan om “locaties waar het vuilgehalte van het afstromende water hoog is om te bouwen naar een verbeterd gescheiden stelsel”. De onderzoekers signaleerden dat “uitsluitend woonwijken met weinig verkeer in gebieden met een betrouwbare grondwaterkwaliteit” in aanmerking komen voor het traditioneel gescheiden stelsel en dat bovendien “het herstel van foutieve aansluitingen een belangrijke maatregel [vormt] om de vuiluitworp uit regenwaterstelsels terug te dringen”. Tot slot concludeerden de onderzoekers dat “uit oogpunt van de waterkwaliteit de voorkeur uitgaat naar het verbeterd gescheiden stelsel, omdat het ontvangende water alleen bij deze locaties altijd aan […] de basiskwaliteit voldeed” en dat toepassing van een vgs “ook op termijn een acceptabele situatie oplevert”. Coördinatiecommissie Uitvoering Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (CUWVO) De CUWVO volgde de aanbeveling in het NWRW-eindrapport in 1992 op met de definitie van de basisinspanning (CUWVO, 19928). De basisinspanning was een theoretische referentiewaarde voor de vuilemissie vanuit rioolstelsels. Voor nieuw aan te leggen stelsels werd de basisinspanning gedefinieerd als de vuiluitworp van een verbeterd gescheiden rioolstelsel (met een berging van 4 mm en een pompovercapaciteit van 0,3 mm/h) en voor bestaande gescheiden stelsels als ombouw naar een verbeterd gescheiden rioolstelsel (CUWVO, 19928). Ombouw was overigens niet noodzakelijk voor gescheiden gerioleerde woongebieden met alleen licht verontreinigd verhard oppervlak, zonder foutaansluitingen en zonder problemen met de waterkwaliteit. Nuanceringen De commissie bracht wel een duidelijke nuancering aan in haar aanbevelingen: “De NWRW-aanbevelingen leiden in veel gevallen tot de aanleg van een verbeterd gescheiden rioolstelsel. Aangezien dit type stelsel nog relatief nieuw is, zijn de ervaringen met het ontwerp en beheer van dit type stelsel nog beperkt. Nader onderzoek naar de ontwerpgrondslagen en de praktijkervaringen met verbeterd gescheiden rioolstelsels is gewenst.” Ook de CUWVO-aanbevelingen voor de ontwerpcriteria van berging en pompovercapaciteit waren voorzichtig: “Voorlopig lijkt een voor regenwater beschikbare berging van 4 mm in combinatie met een p.o.c. van 0,3 mm/h redelijk. Dit geeft volgens de methode Ribbius-Kragt een overstortingsfrequentie van 35 keer per jaar […]. Deze ontwerpcriteria sluiten goed aan bij de huidige eisen die door verschillende waterkwaliteitsbeheerders worden gesteld.” Standaard bij nieuwe gebieden Veel waterschappen namen het CUWVO-rapport na 1992 over als basis voor het rioleringsbeleid naar gemeenten. Ondanks bovenstaande nuances werd het verbeterd gescheiden rioolstelsel met bovenstaande ontwerpcriteria de standaard en schreven waterschappen deze voor bij nieuwe gebieden. De nadere duiding van de basisinspanning (CIW, 20019) heeft dit beleid niet veranderd. Brede opkomst en huidige stand van zaken Het CUWVO-rapport betekent het begin van een brede opkomst van het vgs in Nederland. In 1985 was het aantal inwoners aangesloten op vgs nog verwaarloosbaar, maar in de loop van de jaren 90 steeg dit snel tot rond een miljoen inwoners (RIONED, 20006). In 2013 waren ruim 1,4 miljoen inwoners aangesloten op een verbeterd gescheiden stelsel (RIONED, 20137). In 2017 ligt in Nederland ongeveer 10.700 km verbeterd gescheiden riolering: 5.000 km vuilwaterstelsel en 5.700 km hemelwaterstelsel. Dit komt overeen met circa 11% van de totale buislengte in Nederland (en 7% van de totale stelsellengte). De vervangingswaarde van deze vgs ligt op circa € 6 miljard (RIONED, 20137). Het totaal aangesloten verhard oppervlak op vgs wordt geschat op 13.000 ha (met 2,2 personen per huishouden en 200 m2 verhard oppervlak per woning). Dit is waarschijnlijk een onderschatting van het werkelijke oppervlak, omdat relatief veel vgs zijn aangelegd op bedrijventerreinen waar de percelen over het algemeen groter zijn dan in woonwijken. 1 Bakker, K., Timmer, J.L. en Wensveen, L.D.M. (1990). NWRW rapport 5.3. De vuiluitworp van gescheiden rioolstelsels. Ministerie van VROM. 2 Willemsen, G.D., Franken, R.O.G., Gast, H.F., Suykerbuyk, R.E.M. en Acker, J.B.M. van (1990). NWRW rapport 9.1. Onderzoek naar de gevolgen van de vuiluitworp van rioolstelsels voor de kwaliteit van het ontvangende water. Ministerie van VROM. 3 Koot, A.C.J. (1970). Beschouwingen over gemengde en gescheiden rioolstelsel. Publieke werken, 38(5), 199-208. 4 Koot, A.C.J. (1977). Inzameling en transport van rioolwater. Uitgeverij Waltman, Delft. ISBN 90 212 3065 8. 5 Sluis, J.W. van, Hove, D., ten en Boer, B. de (1989). NWRW eindrapport. Eindrapportage en evaluatie van het onderzoek 1982-1989. Ministerie VROM. 6 RIONED (2000). Riool in cijfers 2000-2001. Stichting RIONED, Ede. 7 RIONED (2013). Riolering in beeld. Benchmark rioleringszorg 2013. Stichting RIONED, Ede. 8 CUWVO (1992). Overstortingen uit rioolstelsels en regenwaterlozingen. Aanbevelingen voor het beleid en de vergunningverlening. Coördinatiecommissie Uitvoering Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren werkgroep IV, Den Haag. 9 CIW (2001). Riooloverstorten, Deel 2: Eenduidige basisinspanning. Nadere uitwerking van de definitie van de basisinspanning. Commissie Integraal Waterbeheer, Den Haag.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.