We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Nadat u een monster hebt genomen, moet u ervoor zorgen dat het representatief blijft tot de laboratoriumanalyse. Voor conservering en transport gelden allerlei voorschriften, waarbij u rekening moet houden met bewaartermijnen, temperatuur en materiaalgebruik. Vaak kan het laboratorium waar u de monsters laat analyseren geschikt materiaal aanleveren.
Voor transport registreert u de monsters en doet u deze in de juiste flessen met de voor de beoogde analyses geschikte conserveringsmiddelen. Wilt u verschillende analyses laten uitvoeren, dan moet u het (verzamel)monster verdelen over meerdere flessen. Voordat u dit doet, moet u het monster eerst goed roeren om het te mengen. Conserveringsvoorschriften per stoftype Er zijn diverse typen flessen, variërend van plast
Voor transport registreert u de monsters en doet u deze in de juiste flessen met de voor de beoogde analyses geschikte conserveringsmiddelen. Wilt u verschillende analyses laten uitvoeren, dan moet u het (verzamel)monster verdelen over meerdere flessen. Voordat u dit doet, moet u het monster eerst goed roeren om het te mengen. Conserveringsvoorschriften per stoftype Er zijn diverse typen flessen, variërend van plastic (PE), composietmaterialen en (al dan niet gekeurd) glas. Per stoftype gelden specifieke conserveringsvoorschriften. Monsters die op metalen moeten worden geanalyseerd, moet u op een andere manier bewaren dan monsters voor een BZV-analyse. De bedoeling van deze voorschriften is dat het materiaal van de bewaarflessen en van de andere hulpmiddelen bij het bemonsteren (zoals trechters en roerstaven) zo min mogelijk reageert op de stoffen in het monster. Het materiaal mag geen afgifte, absorptie of adsorptie van de stoffen veroorzaken. Voor sommige stoffen moet u bewaarflessen gebruiken die zijn voorzien van een zuur dat de pH verlaagt of andere chemicaliën om het monster te conserveren. Bewaren in een automatisch bemonsteringssysteem De standaard plastic containers van een automatisch bemonsteringssysteem kunnen invloed hebben op de concentraties van onder andere organische verbindingen (zoals PAK) in het monster. Hoe langer u de monsters in een verzamelvat bewaart, hoe groter deze potentiële invloed is. Er zijn wel glazen verzamelvaten verkrijgbaar, maar die zijn veel minder praktisch in gebruik. Houd de tijd dat het monster in het verzamelvat zit (dus tussen monstername en verwerking) bij voorkeur zo kort mogelijk. Temperatuur Vanaf het moment van bemonstering tot het moment van aflevering bij het laboratorium moet u de monsters gekoeld bewaren op een temperatuur van ongeveer 4 °C. Hiervoor kunt u gespecialiseerd koeltransport regelen of de monsters vervoeren in een koelbox. Soms moet een monster worden bevroren, maar dat gebeurt meestal op het laboratorium zelf. Conserveringstijd U kunt een monster vaak maar korte tijd bewaren. De conserveringstermijn verschilt per stof. Voor nitraat is de termijn bijvoorbeeld maar een dag. Dit betekent dat het monster binnen een dag moet zijn geanalyseerd. Andere analyses kunnen nog weken na bemonstering plaatsvinden als u de monsters goed conserveert. Bij automatische bemonstering moet u de conserveringstermijn vanaf de start van de monstername berekenen. De veldwerker vult de begin- en eindtijd van de bemonstering in op het veldwerkformulier en het tijdstip waarop hij het verzamelmonster uit de automatische sampler haalt en verwerkt. In het laboratorium moet een medewerker ook de tijd registreren waarop de monsters zijn ontvangen. Dat is niet alleen van belang om de resultaten aan de juiste gebeurtenis toe te kennen, maar ook om te controleren of de analyse binnen de genormeerde termijn na de monstername valt. Dit komt ook in de analyserapporten te staan. In principe start de conserveringsperiode vanaf het moment dat de automatische sampler begint met monstername. Normen De officiële richtlijnen voor conservering en transport vindt u in de volgende NEN-normen: NEN-EN-ISO 5667-3:2018 Water - Monsterneming - Deel 3: Conservering en behandeling van watermonsters. NEN-EN-ISO 5667-15:2009 Water - Monsterneming - Deel 15: Richtlijn voor conservering en behandeling van slib en sedimentmonsters.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.