Beschrijving van een infiltratieveld

Functie en werking Bij het bepalen van de grootte van een infiltratieveld spelen twee randvoorwaarden een belangrijke rol:     Er moet voldoende hemelwater (langzaam) kunnen infiltreren  .     De vervuiling van bodem en grondwater moet beperkt blijven. Om onder Nederlandse omstandigheden voldoende hemelwater in de bodem te kunnen laten infiltreren, moet het bassin altijd over genoeg bergingsruimte beschikken. Zelfs zeer goed doorlatend zand heeft niet genoeg infiltratiecapaciteit voor de neerslag die als maatgevend wordt aangehouden direct in de bodem te laten zakken. Als maximale waterstand in een infiltratieveld wordt meestal 30 cm aangehouden. Een hogere waterstand is ongewenst omdat dan het risico op verdrinking toeneemt en het langer duurt voordat de voorziening weer leeg is en dus weer beschikbaar is. Die ledigingstijd is van invloed op de conditie van de vegetatie in en rondom de infiltratievoorziening. Een overloop begrenst de maximale waterstand en zorgt dat het water ergens naartoe stroomt waar het geen schade aanricht. Toepassing Of een verlaging in het maaiveld toegepast kan worden hangt af van de doorlatendheid van de ondergrond en de grondwaterstanden. Daarbij spelen ook altijd onzekerheden wat betreft de gemeten infiltratiecapaciteit en het dichtslibben van het infiltratieveld door vervuiling. Infiltratievelden zijn oppervlakkige voorzieningen die hemelwater kunnen verwerken. Ook bij hevige neerslag zijn infiltratievelden in principe geschikt om het hemelwater te bergen en te laten infiltreren in de bodem. Alleen onder extreme omstandigheden zal het infiltratieveld overlopen, wat tot een extra belasting van het oppervlaktewater zal leiden of tot water op het maaiveld in de omgeving. Risico’s Het is onvermijdelijk dat een deel van de verontreinigingen die in het hemelwater aanwezig zijn, in de grond onder of rondom een infiltratievoorziening terechtkomt.