We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In vuilwater zijn meer en andere vervuilende stoffen aanwezig dan in hemelwater. Door steekmonsters van het rioolwater te nemen en deze te analyseren, kunt u specifieke stoffen opsporen die niet in het hemelwaterriool thuishoren en een indicatie zijn voor foutaansluitingen. Denk aan ammonium, wasmiddelen, cafeïne, medicijnresten en de 'poepbacterie' E. coli. Met bemonstering krijgt u alleen een indicatie of er foutaansluitingen zijn, het type en de locatie achterhaalt u er niet mee.
Bemonstering of sensoren U kunt (het verloop van) de waterkwaliteit meten met waterkwaliteitssensoren, maar ook door monsters te nemen en deze te analyseren. Grofweg gezegd kunt u met bemonstering meer verschillende stoffen en parameters meten, maar met sensoren kunt u het verloop in de tijd beter volgen. Locatiekeuze Een monster geeft informatie ove
Bemonstering of sensoren U kunt (het verloop van) de waterkwaliteit meten met waterkwaliteitssensoren, maar ook door monsters te nemen en deze te analyseren. Grofweg gezegd kunt u met bemonstering meer verschillende stoffen en parameters meten, maar met sensoren kunt u het verloop in de tijd beter volgen. Locatiekeuze Een monster geeft informatie over eventuele lozingen bovenstrooms van de meetlocatie. Hoe meer meetlocaties (putten) u kiest, hoe meer inzicht u krijgt in de ruimtelijke variatie, wat meer aanwijzingen kan opleveren voor foutaansluitingen. Ga bij de keuze van de meetlocaties na in hoeverre deze locaties voldoende representatieve monsters opleveren voor het hele bovenstroomse stelsel. Houd er rekening mee dat de lozing vermengt met water dat al in het riool aanwezig is. Hierdoor zwakt de invloed van de lozing in het rioolstelsel af naarmate u verder van de lozingslocatie verwijderd bent en dan wordt detecteren moeilijker. Moment van bemonstering Kies het moment van bemonstering zodanig dat de kans het grootst is dat u afvalwater in de hemelwaterriolering kunt detecteren. Dit betekent na minimaal enkele dagen zonder neerslag. Welke stoffen? Sommige waterkwaliteitsparameters zijn kenmerkend voor (huishoudelijk) afvalwater en komen niet of nauwelijks voor in hemelwater. Verschillende parameters hebben elk hun eigen voordelen en beperkingen. U kunt hierbij denken aan: Ammonium. Ammonium is een stikstofverbinding die in huishoudelijk afvalwater zit, vooral in toiletspoeling. Hoge concentraties ammonium (> 2 mg/l) in de hemelwaterriolering zijn een sterke aanwijzing voor foutief aangesloten toiletten. U kunt een analyse op ammonium vrij eenvoudig in het veld uitvoeren met een colorimetrische cuvettest (zie het praktijkvoorbeeld onderaan deze pagina). N.B. Ammonium komt ook in lage concentraties in afstromend hemelwater voor, dus de aanwezigheid van ammonium is geen sluitend bewijs voor afvalwaterlozingen. Wasmiddelen. Wasmiddelen en zeepresten komen algemeen voor in (huishoudelijk) afvalwater. Optische witmakers in wasmiddelen (voor witte was) kunt u aantonen met fluormetrie. Dit is een relatief eenvoudige analyse die u net als de ammoniumcuvettest in het veld kunt uitvoeren. Detergenten (de oppervlakteactieve stof in het wasmiddel) kunt u aantonen met een colorimetrische methode. Deze analyse is vergelijkbaar met de ammoniumcuvettest en is in het veld mogelijk. Cafeïne. Cafeïne in een hemelwaterriool duidt op de aanwezigheid van (huishoudelijk) afvalwater. Cafeïne komt algemeen voor in (huishoudelijk) afvalwater en weinig in afstromend hemelwater. Er kan ook sprake zijn van slordige lozingen in plaats van foutaansluitingen. Denk aan horeca (terrassen). Medicijnen. Medicijnresten specifiek voor menselijk gebruik in het hemelwaterriool zijn een duidelijke indicatie voor foutaansluitingen. Maar lang niet iedereen gebruikt medicijnen. Dus als u geen medicijnresten vindt, is dat geen garantie dat er geen afvalwaterlozingen plaatsvinden. Bacteriën als Escherichia coli (E. coli) en intestinale enterococcen. Deze signaalbacteriën voor de hygiënische betrouwbaarheid kunnen duiden op de aanwezigheid van afvalwater (uitwerpselen), maar ze zijn niet specifiek voor afvalwater. Ook afstromend hemelwater kan door uitwerpselen van dieren met deze bacteriën verontreinigd raken. Dit maakt deze bacteriën minder geschikt om vuilwaterlozingen op te sporen dan de navolgende specifieke 'biomarkers'. Specifieke bacteriën of bacteriofagen (biomarkers). Sommige soorten bacteriën en bacteriofagen (virussen die bacteriën als gastheer hebben) komen alleen voor bij mensen. Genetisch materiaal van sommige specifieke soorten (bacteroïden en de crAssfaag) kunt u detecteren met een qPCR-test (quantitative polymerase chain reaction). Dit maakt het mogelijk om de menselijke oorsprong onomstotelijk vast te stellen. Dit type analyses is duurder dan een minder specifieke analyse op E. coli of intestinale enterococcen, maar geeft wel veel meer zekerheid dat u daadwerkelijk te maken hebt met vuilwaterlozingen. Beperkingen Beperkt inzicht in temporele variatie Steekmonsters geven inzicht in de aanwezigheid van specifieke afvalwaterkenmerken op een bepaald tijdstip. Lozingen van foutaansluitingen treden niet constant op en veroorzaken variatie van de waterkwaliteit in de tijd. Deze variatie is met steekmonsters en analyse niet goed inzichtelijk te krijgen, waardoor deze techniek altijd een beperkt beeld oplevert. Geen lokalisering van de foutaansluiting Met steekmonsters en analyse krijgt u geen inzicht in het niveau (1, 2 of 3) en in de exacte locatie van de foutaansluitingen. Voor de exacte locatie moet u dus vervolgonderzoek doen met een techniek die zich daarvoor wel leent. Geen uitsluitsel Wanneer u geen specifieke afvalwaterkenmerken vindt, hebt u nog geen garantie dat er geen afvalwater in het riool zit. U kunt dit probleem deels ondervangen door heel veel bemonsteringslocaties te kiezen (tot elke put) en door meerdere bemonsteringsronden op verschillende tijdstippen uit te voeren, maar dat kost ook evenredig meer geld en inspanning. U kunt ook passieve bemonstering als alternatief overwegen. Figuur A Ammoniumcuvettest (Bron: RIONEDreeks 15) Vergroot afbeelding Praktijkvoorbeeld: ammoniumcuvettest Waternet gebruikt een ammoniumcuvettest in het veld om foutieve aansluitingen op het hemelwaterriool op te sporen. In Amsterdam bevat het oppervlaktewater gemiddeld 0,75 mg/l ammonium, het hemelwater zo'n 1,2 mg/l ammonium (landelijk meetnet). Hogere concentraties duiden op de foutieve aansluiting van een toilet op een hemelwaterriool. Door het water in het hemelwaterriool per put te bemonsteren (tijdens droog weer) en de monsters via een cuvettest op ammonium te analyseren, is binnen 30 minuten duidelijk of in de buurt van die put afvalwater geloosd wordt. Op deze manier is 7 km hemelwaterriool onderzocht en het gebied voor nader onderzoek verkleind naar totaal 300 m hemelwaterriool.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.