We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) heeft de gemeente een zorgplicht voor "de doelmatige inzameling en het doelmatige transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen haar grondgebied gelegen percelen" (art. 10.33 Wm). Deze zorgplicht omvat twee elementen: de aanleg van riolering (of andere voorzieningen) en vervolgens een adequaat beheer hiervan.1 Volgens artikel 2 van de ministeriële regelin
Op grond van de Wet milieubeheer (Wm) heeft de gemeente een zorgplicht voor "de doelmatige inzameling en het doelmatige transport van stedelijk afvalwater dat vrijkomt bij de binnen haar grondgebied gelegen percelen" (art. 10.33 Wm). Deze zorgplicht omvat twee elementen: de aanleg van riolering (of andere voorzieningen) en vervolgens een adequaat beheer hiervan.1 Volgens artikel 2 van de ministeriële regeling 'Regels over het ontwerpen, bouwen, aanpassen en onderhouden van openbare riolen' moet een openbaar riool zodanig worden gebouwd en onderhouden dat het zoveel mogelijk berekend is op de eigenschappen, samenstelling en hoeveelheid van het afvalwater. Daarbij moet lekkage zoveel mogelijk worden voorkomen en moet het aantal overstortingen zo beperkt zijn als uit het oogpunt van doelmatig afvalwaterbeheer mogelijk is. Lekkage en grondwaterstandwijziging Lekkage moet dus zoveel mogelijk worden voorkomen. Het vervangen van een lekke riolering door een niet lekkend riool past dus bij een goed beheer. Maar uit de toelichting bij de (introductie van de) zorgplicht voor stedelijk afvalwater blijkt dat de zorgplicht ook gericht is op "het voorkomen van bodemverontreiniging, grondwaterverontreiniging, grondwaterstandwijziging en oppervlaktewaterverontreiniging".2 Bij de aanleg of vervanging van een riool moet de gemeente het effect op het grondwaterniveau dus ook meenemen. Wanneer zij geen rekening houdt met de mogelijke invloed van een aan te leggen of te repareren riolering op de grondwaterstand, kán haar onzorgvuldig handelen worden verweten. Jurisprudentie rechtbank Amsterdam Juridisch gezien is de gemeente niet zomaar iets te verwijten. De Rechtbank Amsterdam deed in 1996 uitspraak over een zaak waar grondwateroverlast ontstond door het vervangen van lekke riolen die jarenlang als drainage werkten. De rechtbank oordeelde dat de vervanging van een oud lekkend riool hooguit leidde tot het herstel van de oude normale waterhuishoudkundige situatie, waartegen de woningen van de procederende eigenaren bestand zouden moeten zijn.3 De rechtbank wijst op bouwkundige gebreken ofwel op de eigen verantwoordelijkheid van eigenaren voor de bouwkundige staat van hun huizen. In feite hebben huiseigenaren (soms jarenlang) voordeel gehad van het feit dat de oude riolering lekkages vertoonde, waardoor het grondwaterpeil onder de vloer van de kelders bleef. Uitspraak Nationale Ombudsman In de gemeente Voorschoten ondervonden bewoners geregeld grondwateroverlast. Zij stelden dat dit kwam doordat de gemeente bij het vervangen van het riool (vervangen van de poreuze grespijpen door niet-poreuze rioolbuizen) nagelaten had om naast de niet-poreuze rioolbuizen een drainageleiding aan te brengen. De oude gresbuis had kennelijk ook een drainerende werking. B&W troffen geen nadere maatregelen omdat zij, zo stelden zij, nu eenmaal de taak hebben de gemeentelijke riolering in stand te houden en te onderhouden. De bewoners hadden deze zaak voorgelegd aan de Nationale ombudsman.4 Deze gaat uitvoerig in op de grondwaterzorgplicht. De ombudsman kwalificeerde de opstelling van de gemeente als zeer defensief en in strijd met het redelijkheidsvereiste. De ombudsman beveelt B&W aan een gericht onderzoek in te stellen naar de overlast, specifiek gericht op de vraag of deze overlast een gevolg is van een structurele verandering van de grondwaterstand door de vervanging van de poreuze grespijpen door niet-poreuze rioolbuizen. 1 Toelichting bij de eerste Nota van Wijziging, TK, 1991-1992, 21 246, nr. 6, p. 30. 2 Kamerstukken II, 1991-1992, 21 246, nr. 6, p. 30. 3 Rechtbank Amsterdam, 11 september 1996, Bouwrecht, nr. 10, oktober 1997, p. 872-874. 4 Nationale ombudsman, ‘Rapport over een klacht over het college van burgemeester en wethouders van Voorschoten’, 4 oktober 2013, Rapportnummer: 2013/139. Zie www.nationaleombudsman.nl.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.