We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Bij het opstellen van de omgevingsvisie en het omgevingsplan moet de gemeente rekening houden met het waterbelang (art. 5.37 Besluit kwaliteit leefomgeving) en dus ook het grondwaterbelang. In de praktijk wordt hier gesproken over de watertoets.
Als de gemeente bij de inrichting van de fysieke omgeving geen rekening houdt met het (grond)wateraspect, kunnen belanghebbenden betogen dat van een 'evenwichtige toedeling van functies' geen sprake is. Zo is het niet verstandig te bouwen op waterhuishoudkundig ongeschikte gronden, zonder dat de gemeente dit voldoende heeft onderzocht en aanvullende maatregelen heeft genomen. Het is aan te raden om projectontwikkelaars (de bouwwereld)
Als de gemeente bij de inrichting van de fysieke omgeving geen rekening houdt met het (grond)wateraspect, kunnen belanghebbenden betogen dat van een 'evenwichtige toedeling van functies' geen sprake is. Zo is het niet verstandig te bouwen op waterhuishoudkundig ongeschikte gronden, zonder dat de gemeente dit voldoende heeft onderzocht en aanvullende maatregelen heeft genomen. Het is aan te raden om projectontwikkelaars (de bouwwereld) aan te spreken op hun professionaliteit en hen het belang van (grond)water mee te laten nemen bij hun ontwerpen. Watertoets: taak gemeente en de waterbeheerder adviseert De watertoets waarborgt dat de gemeente waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet en evenwichtig in beschouwing neemt bij het opstellen en/of wijzigen van de integrale omgevingsvisie en het omgevingsplan. Bij voorkeur betrekt de gemeente de waterbeheerder als adviseur vanaf het begin bij voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen. Zo kunnen zij al in de ontwerpfase samen nadenken en 'besluiten' over onderwerpen als locatiekeuzen, de (waterhuishoudkundige) inrichting van gronden (bouw- en woonrijp maken is ook waterhuishoudkundig relevant) en de beheersituatie. In het kader van de watertoets is het van belang te weten hoe het water- en bodemsysteem, inclusief het grondwatersysteem dus is. Hiervoor is grondwateronderzoek cruciaal. Geohydrologische regels in omgevingsplan De vraag is wel wat er aan regels mogelijk is om de kans op grondwateroverlast (bij de uiteindelijke bewoners en bedrijven) te verminderen. De gemeente kan bijvoorbeeld een bouwregel in het omgevingsplan opnemen die de minimale vloerhoogte bepaalt (bouwen boven een bepaald peil). Hierdoor worden bouwpercelen minder snel nat dan de omliggende lagergelegen grond. Ook kan de gemeente als regel opnemen dat op percelen met de functie wonen alleen mag worden gebouwd als dit niet leidt tot negatieve hydrologische gevolgen voor de omliggende gronden. Dit soort voorwaardelijke verplichtingen kwam in relatie tot bijvoorbeeld waterberging al vaker voor in de oude bestemmingsplannen.1 Meer informatie over de mogelijkheden om regels te stellen onder de Omgevingswet vindt u op de pagina Planfase (omgevingsplan). Watertoets op kleinere schaal: omgevingsvergunning Gemeente en waterbeheerder bekijken een watertoets(proces) idealiter op een vrij groot schaalniveau. Bij omgevingsvisies en de grotere wijzigingen van een omgevingsplan ligt een goede waterhuishoudkundige beoordeling wat meer voor de hand dan bij kleinere wijzigingen en individuele afwijkingen van een omgevingsplan.2 Voor individuele afwijkingen van een omgevingsplan – een perceel binnen bijvoorbeeld de bestemming wonen krijgt een bedrijfsfunctie – is in de praktijk een omgevingsvergunning ('omgevingsvergunning voor een omgevingsplanafwijkactiviteit') nodig (art. 5.37 en Afdeling 8.1 Bkl). Ook bij het verlenen van deze vergunning moet de gemeente het (grond)waterbelang meewegen. 1 Zie hiervoor: H.H. Harberink en S. Handgraaf, ‘Jurisprudentie over waterberging in bestemmingsplannen’, Land en Water, nr. 9 september 2013, p. 20-21. 2 Overigens kan juist bij afwijkingen van een omgevingsplan – juridisch worden hier de 'buitenplanse omgevingsplanactiviteiten' bedoeld – een gebrekkige waterhuishoudkundige beoordeling leiden tot overlast en schade. Denk aan een nieuwbouwblok waar eerst de bestemming groen was. Een zorgvuldige beoordeling is en blijft noodzakelijk.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.