We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Bij grondwateronderzoek hebt u inzicht nodig in de regionale en lokale grondwaterstroming én in fluctuaties van de grondwaterstanden (hoge en lage grondwaterstanden). Hier leest u hoe u een grondwatermeetnet inricht om grondwaterstanden te meten.
Waarom grondwaterstanden meten? Grondwaterstanden variëren in de tijd. Dit kan veel oorzaken hebben en ook gevolgen voor het openbare gebied en particuliere terreinen. Door grondwaterstanden te meten, krijgt u inzicht in hoe het grondwatersysteem functioneert. Het levert bruikbare informatie op om grondwaterproblemen te onderzoeken. Daarnaast geven gemeten grondwaterstanden inzich
Waarom grondwaterstanden meten? Grondwaterstanden variëren in de tijd. Dit kan veel oorzaken hebben en ook gevolgen voor het openbare gebied en particuliere terreinen. Door grondwaterstanden te meten, krijgt u inzicht in hoe het grondwatersysteem functioneert. Het levert bruikbare informatie op om grondwaterproblemen te onderzoeken. Daarnaast geven gemeten grondwaterstanden inzicht in rioolvreemd water en de werking van infiltratievoorzieningen. U hebt deze informatie nodig om de gemeentelijke grondwatertaak in te vullen (zie ook Grondwateronderzoek). Meetopzet afstemmen op meetdoel/onderzoeksvraag U hebt niet voor elk grondwateronderzoek een uitgebreid meetnet nodig. Op basis van uw meetdoel/onderzoeksvraag kiest u het aantal en de locatie van peilbuizen waaruit uw grondwatermeetnet bestaat. Wilt u bijvoorbeeld inzicht krijgen in de oorza(a)k(en) van grondwateroverlast? Dan meet u op locatie en bij de factoren die de overlast kunnen veroorzaken en/of beïnvloeden. Deze kunnen zich ook op grotere afstand van de probleemlocatie bevinden, zoals onttrekkingen, infiltraties en oppervlaktewater. Wilt u een grondwatermodel valideren of een algemeen beeld krijgen van optredende grondwaterstanden? Dan is het aantal meetlocaties afhankelijk van de omvang van het gebied, de homogeniteit van de ondergrond en de complexiteit van het systeem. Tabel A geeft een overzicht van de meetopzet van een grondwatermeetnet met bijbehorende nauwkeurigheden, frequentie en bereik. Tabel A Meetopzet grondwatermeetnet Meting Locatie Meetonzekerheid Frequentie Type Opmerking Niveau Peilbuis +/- 10 mm 1/uur Momentaan Freatische grondwaterstand Peilbuis +/- 10 mm 1/uur Momentaan Watervoerend pakket Oppervlaktewater +/- 10 mm 1/min Momentaan Neerslag 1 per km2 0,1 mm/min, +/- 5% gemeten neerslag per 24 uur 1/min Cumulatief Welke variabelen meten? Grondwaterstanden Grondwaterstanden meet u met peilbuizen. Dat kan op verschillende manieren: Handmeting: met een dompelklokje, een elektronische watermeter of een ultrasone watermeter. Een drukopnemer met datalogger. Er zijn drukopnemers met en zonder luchtdrukmeting beschikbaar. Voor de luchtdrukmeting kunt u een losse drukopnemer gebruiken die u bijvoorbeeld boven in een peilbuis plaatst. Een drukopnemer met telemetrie. De keuze voor een handmeting of een drukopnemer hangt af van het aantal meetpunten, de gewenste meetperiode en de gewenste frequentie. Overwegingen hierbij zijn: Een handmeting meet de grondwaterstand op een vast moment. U hebt relatief veel handmetingen nodig om maximale en minimale grondwaterstanden in beeld te krijgen. Een drukopnemer met datalogger of telemetrie geeft inzicht in maximale en minimale grondwaterstanden. Een drukopnemer met datalogger is een gangbare manier om grondwaterstanden te meten. Hierbij hebt u wel altijd handmetingen nodig om de gemeten waarden te controleren. Als een drukopnemer met datalogger uitvalt, kunnen meetgegevens verloren gaan. Bij telemetrie is de kans hierop kleiner. Een korte meetperiode met veel peilbuizen leent zich goed voor handmetingen om inzicht te krijgen in het stromingspatroon. Dit kan goedkoper zijn dan de aanschaf van een groot aantal dataloggers. Neerslag Voor het meten van neerslag vindt u informatie bij Neerslagmeters en -radar. Welke frequentie? De meetfrequentie voor handmetingen is normaliter twee keer per maand: rond de 14e en 28e van de maand. Hiermee kunt u op den duur de gemiddeld hoogste grondwaterstand (GHG) en de gemiddeld laagste grondwaterstand (GLG) bepalen. De GHG en GLG kunt u ook met loggermetingen (laten) bepalen. Voor de GHG en GLG meet u standaard 8 jaar met laagfrequente metingen (twee per maand), benaderbaar met 1 jaar hoogfrequente metingen (per uur). Meer informatie vindt u bij Basiskennis grondwater en in dit onderzoeksrapport . De meet- en logfrequentie voor drukopnemers is vaak één keer per uur, per zes uur of per dag. De (lokale) omstandigheden bepalen uw keuze hierin. Neerslag kan leiden tot snelle fluctuaties van grondwaterstanden (bijvoorbeeld bij slecht doorlatende lagen). Met een frequentie van eenmaal per dag uur kunt u dus belangrijke informatie missen. Welke meetperiode? Om inzicht te krijgen in de werking van het grondwatersysteem moet u weten wat de grondwaterstanden in natte en droge perioden zijn. Hiervoor moet u minimaal een jaar meten. Wilt u inzicht in grondwateroverlast? Meet dan in de hydrologische winterperiode: van oktober tot april. Wilt u inzicht in grondwateronderlast? Meet dan in de hydrologische zomerperiode: van april tot oktober. Voor GLG en GHG meet u standaard 8 jaar. Aandachtspunten meten grondwaterstanden Hydraulisch functioneren grondwatervoorzieningen Om het hydraulisch functioneren van de openbare grondwatervoorzieningen te kunnen beschrijven, moet in elk geval in die delen waar u grondwaterproblemen verwacht een grondwatermeetnet aanwezig zijn. Ook moeten voldoende meetdata beschikbaar zijn: per voorziening minimaal één meetreeks van een aaneengesloten jaar (liefst langer) met minimaal een waarneming per dag, maar bij voorkeur een waarneming per uur. Bij een korte meetreeks moet u geen definitieve conclusies over het functioneren trekken, een relatief droog of nat jaar kan veel uitmaken. Freatische grondwaterstand, watervoerend pakket en scheidende laag Voor een onderzoek naar grondwateroverlast en/of -onderlast is met name de freatische grondwaterstand relevant. De stijghoogte in het onderliggende watervoerende pakket beïnvloedt deze. Het verschil tussen beide stijghoogten bepaalt of kwel of wegzijging plaatsvindt. Voor een goed inzicht in de freatische grondwaterstand hebt u daarom ook informatie over het onderliggende watervoerende pakket en de scheidende laag nodig. De stijghoogte in het diepere watervoerende pakket is ook van belang om bijvoorbeeld de kans op openbarsten bij ontgraving na te gaan. Boorbeschrijvingen voor plaatsing peilbuizen Om de bodemstructuur en filterdieptes van te plaatsen peilbuizen exact te bepalen, hebt u boorbeschrijvingen nodig. Grondwatermeetnet TNO TNO beheert een groot landelijk grondwatermeetnet. De gegevens hiervan zijn toegankelijk en bruikbaar, ze kunnen u waardevolle aanvullende (langetermijn)informatie geven.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.