We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Voor het modelleren van de gft-route is gebruik gemaakt van het MER-LAP als basis, en 2e studies ‘Milieuanalyse vergisting van GFT-afval’ en ‘LCA’s in afvalbeleid’. Beiden hebben gekeken hoe het MER-LAP aangepast zou moeten worden naar huidige bedrijfsvoering van installaties. Ook is informatie aangeleverd door over de meest up-to-date bedrijfsvoering van composteer- en vergistingsinstallaties.
Voor het modelleren van de gft-route is gebruik gemaakt van het MER-LAP als basis, en 2e studies ‘Milieuanalyse vergisting van GFT-afval’ en ‘LCA’s in afvalbeleid’. Beiden hebben gekeken hoe het MER-LAP aangepast zou moeten worden naar huidige bedrijfsvoering van installaties. Ook is informatie aangeleverd door over de meest up-to-date bedrijfsvoering van composteer- en vergistingsinstallaties. Bij compostering en vergisting vinden emissies van methaan, lachgas, ammoniak en additioneel voor vergisting ook emissies van stikstofoxides en zwaveloxide plaats. Voor deze emissies is uitgegaan van de richtlijn van het protocol ‘Grootschalige vergisting’, welke gebruikt wordt voor de rapportage van broeikasgassen in het ‘National Inventory Report’ voor Nederland. Tauw, in haar actualisatie van het MERLAP (Tauw, 2013), sluit hierbij aan. In een gevoeligheidsanalyse is gekeken naar de impact als de emissies zijn conform aangenomen in de ‘CO2-tool GFT-verwerking 1.2’. Gft-route best case: vergisting en nacompostering In de studie ‘Milieuanalyse vergisting van GFT-afval’ (IVAM) geeft vergisten met een continu proces milieukundig het beste resultaat. Dit proces is daarom als uitgangspunt gekozen voor de best case voor de gft-route. Bij het vergisten van de voedselresten wordt biogas geproduceerd. Een deel van de emissie wordt afgevangen door een biofilter (biobedsnippers in Tabel A). Het biogas wordt opgewerkt naar groen gas en dient dan als vervanger van aardgas. Voor de opwerking zijn energie en amines nodig. Bij de vergisting vindt emissie van methaan, lachgas, stikstofoxides, ammoniak en zwaveloxide plaats. Voor deze emissies is uitgegaan van de richtlijn van het protocol ‘Grootschalige vergisting’, welke gebruikt wordt voor de rapportage van broeikasgassen in het ‘National Inventory Report’ voor Nederland. Tauw, in haar actualisatie van het MER-LAP, sluit hierbij aan. Gegevens zijn niet beschikbaar per ton voedselresten. De emissiefactoren per ton gft-afval zijn daarom overgenomen. Biogasopbrengst Er zijn verschillende manieren een inschatting te maken van de biogasopbrengst bij vergisten van voedselresten, dit is weergegeven in tabel A en daarna verder toegelicht. Tabel A Verschillende inschattingen van de biogasopbrengst per ton voedselresten Bron Opbrengst per ton (m3) MER-LAP (gft-afval) (AOO, 2002b); (Tauw, 2013) 75 Rwzi-model (waterketen) (Tauw, 2014a) 116 WRAP (WRAP,2010) 117 Attero (pers. com., 2014) 132 Rwzi-model (nieuwe waterketen) (Tauw, 2014a) 132 In de actualisatie van het MER-LAP wordt aangegeven dat uitgegaan kan worden van 200-250 m3 biogas per ton organische stof (OS). In voedselresten vormt het organischestofgehalte 95% van het drogestofgehalte (zie Samenstelling voedselresten). Met een methaangehalte van 60%, wordt dan 67-83 m3 biogas per ton voedselresten geproduceerd. Gemiddeld is dit 75 m3 per ton voedselresten. Dit komt overeen met de gemiddelde biogasproductie per ton gft-afval, terwijl de verwachting is dat de biogasproductie per ton voedsel-resten hoger ligt. Voedselresten vergisten beter dan ander gft-afval, maar vormen maar een relatief klein deel van het gft-afval. Deze verwachting wordt bevestigd door de resultaten uit de modellering van de rioolwater-zuiveringsinstallatie (rwzi); daar ligt de biogasproductie op 116 m3 per ton voedselresten. Uit analyses van de samenstelling van voedselresten in Groot-Brittannië,blijkt dat een theoretische opbrengst van (gewogen) gemiddeld zo’n 100 m3 methaan per ton voedselresten mogelijk is. De samenstelling van de voedselresten, het gewogen gemiddelde drogestofgehalte en het koolstof-gehalte, komen ongeveer overeen met onze aannames, respectievelijk 20% van natte stof en 50% van droge stof. Bij een methaangehalte van 60% en een vergistingsrendement van 70% is dat een biogasopbrengst van 117 m3, ongeveer dezelfde opbrengst als bij de rwzi. Dit lijkt daarom een goede indicatie van de biogasopbrengst in de gft-route best case. Een inschatting door Attero op basis van een afbraakpercentage van organische stof, geeft een opbrengst van 132 m3 per ton voedselresten (zie ook Gevoeligheidsanalyse hogere omzetting organisch materiaal). Deze waarde wordt gebruikt in de gevoeligheidsanalyse. Directe vergisting van zwart water geeft een hogere opbrengst (gelijk aan de hogere inschatting van Attero), dit is meegenomen in de doorrekening van de nieuwe waterketen (zie ook tabel A). Digestaatopbrengst De berekening van de digestaatopbrengst is gebaseerd op de samenstelling van de voedselresten, het verlies aan organische stof door emissies en door de productie van biogas en het (aanbevolen) drogestofgehalte van gft-compost. Het is aangenomen dat de asrest integraal terechtkomt in het digestaat. Voor een uitgebreidere beschrijving van de berekeningsmethodiek van de digestaatopbrengst, zie Massabalansen compost en digestaatproductie. In tabel B is de inventarisatie per kilogram voedselresten gegeven voor de verwerkingsfase van de gft-route best case (vergisting met nacompostering). Tabel B Inventarisatie voor de gft-route, best case (vergisting, continu proces, met nacompostering), per kg voedselresten Onderwerp Data Energiegebruik (netto) Vergisting: 0,0214 kWhe/kg voedselrestena Nacompostering: 0,015 kWhe/kg voedselrestenb Proces: Electricity, medium voltage, at grid/NLg Vergisting: 0,140 MJ per kg voedselresten Proces: Heat, natural gas, at industrial furnace low-NOx/RERg Hulpstoffen vergistingsinstallatie Biobedsnippers: 8,5 g/kg voedselrestend 50% schors, 50% hout Proces schors: Bark chips, softwood, u=140%, at plant/RERg Proces hout: Wood chips, softwood, u=140%, at forest/RERg Ruimtebeslag installatie 0,81*10-3 m2j per kg voedselrestenc Proces: Occupation, industrial areag Energie voor opwerken van biogas tot groen gas 0,13 kWhe per m3 biogas Proces: Electricity, medium voltage, at grid/NLg Hulpstoffen voor opwerken van biogas 0,06 g amines per m3 biogase Proces: Monoethanolamine, at plant/RERg Emissies CH4 = 1.100 mg/kg voedselresten N2O = 46 mg/kg voedselresten NOx = 180 mg/kg voedselresten NH3 = 2,3 mg/kg voedselresten SO2 = 10,7 mg/kg voedselresten Afvalwater 0,186*10-3 m3 per kg voedselrestend Proces: Treatment, sewage grass refinery, to wastewater treatment, class 3/CHg Vergistingscompostopbrengst 122 g per kg voedselresten (zie Bijlage C) Netto biogasopbrengst (gecorri- geerd voor warmtevraag vergister) 0,117 m3 biogas per kg voedselresten, methaangehalte van 60% Vermeden proces: Natural gas, burned in gas turbine/NLg Toelichting tabel B a Bron: Tauw, 2013 1. Energiegebruik: Waarde geldt per ton gft. Aanname is dat het energiegebruik per ton voedselresten gelijk is aan het energiegebruik per ton gft. ‘In praktijk’ is het energiegebruik voor de voedselresten in het gft-afval lager; voedselresten vragen weinig energie van de shredder. Het is onduidelijk hoeveel, maar het gegeven energiegebruik is waarschijnlijk een overschatting. b Bron: IVAM, 2008 2. Nacompostering is 15 kWh per ton gft-afval. Het totale energiegebruik komt goed overeen met het werkelijke energiegebruik van vergistingsinstallaties Attero, 2014a 3, persoonlijke communicatie, 2014). c Ruimtebeslag installatie: 0.78 + 0.03 m2j. Gebaseerd op het MER-LAP AOO, 2002b 4, het additionele ruimtebeslag voor vergisting is 0,03 m2j in plaats van 0,15 m2j Tauw, 2013 1. d Bron: AOO, 2002b 4. Waarden gelden per ton gft, aanname is dat dezelfde waarden van toepassing zijn voor een ton voedselresten. e Er wordt veel gebruik gemaakt van methyl diethanolamine, deze stof is echter niet opgenomen in Ecoinvent Ecoinvent, 2007 5. f Bron: Ministerie van I&M, 2013 6. Protocol voor het bepalen van emissies bij compostering en vergisting. Deze emissies zijn gebaseerd op de compostering van gft-afval. Deze waarden zijn gebaseerd op gemiddelden van afval in verschillende landen. In Nederland ligt het as-gehalte van gft-afval hoger en het organische stof gehalte lager dan in omringende landen. Daarom is te verwachten dat de emissies per ton gft-afval lager liggen. In de nieuwe ‘CO2-tool GFT’ van de VA wordt daarom een lagere methaanemissie en lachgasemissie aangehouden: resp. 500 gram CH4 en 20 gram N2O Attero, 2014a 3. Over de emissiefactoren voor verwerken van gft-afval is nog discussie. Over de emissiefactoren voor de verwerking van voedselresten is dus nog meer onduidelijkheid. Verwacht kan worden dat de emissies bij compostering van voedselresten per ton verwerkte input hoger liggen dan de emissie bij de compostering van gft (voedselresten zijn natter), daarom houden wij de waarden aan zoals gegeven in de richtlijnen van het Ministerie van I&M. Anderzijds zijn de gehaltes aan C en N per ton materiaal lager, waardoor de emissies lager kunnen liggen. In een gevoeligheidsanalyse zijn de waarden uit de CO2-tool GFT-verwerking Vereniging Afvalbedrijven en IVAM, 2013 7 opgenomen. g Bron: Ecoinvent, 2007 5. Gft-route worst case: compostering Bij compostering vindt emissie van methaan, lachgas, stikstofoxides, ammoniak en zwaveloxide plaats. Voor deze emissies is uitgegaan van de richtlijn van het protocol ‘Grootschalige vergisting’ Ministerie van I&M, 2013 8, welke gebruikt wordt voor de rapportage van broeikasgassen in het ‘National Inventory Report’ voor Nederland. Tauw, in haar actualisatie van het MER-LAP Tauw, 20131, sluit hierbij aan. Compostopbrengst De berekening van de compostopbrengst is, net als de massabalans voor vergisting, gebaseerd op de samenstelling van de voedselresten, het verlies aan organische stof door emissies en het (aanbevolen) drogestofgehalte van gft-compost. Er is aangenomen dat de omzetting van koolstof naar CO2 gelijk is aan de omzetting bij vergisting van koolstof naar CH4 en CO2 (in overleg met Attero, 2014a3. Er is aangenomen dat de asrest integraal terechtkomt in de voedselrestencompost. Voor een uitgebreidere beschrijving van de berekeningsmethodiek van de compost, zie Massabalansen compost en digestaatproductie. In tabel C is de inventarisatie per kilogram voedselresten gegeven voor de verwerkingsfase van de gft-route worst case (compostering). Tabel C Inventarisatie voor gft-route worst case (compostering), per kg voedselresten Onderwerp Data Energieverbruik 0,032 kWhe/kg voedselrestena Proces: Electricity, medium voltage, at grid/NLc Hulpstoffen composterings- installatie Biobedsnippers: 8,5 g/kg voedselrestena 50% schors, 50% hout Proces schors: Bark chips, softwood, u=140%, at plant/RERc Proces hout: Wood chips, softwood, u=140%, at forest/RERc Installatie Ruimte installatie: 0,78*10-3 m2j per kg voedselrestena Proces: Occupation, industrial areac Emissiesb CH4 = 750 mg/kg voedselresten N2O = 96 mg/kg voedselresten NH3 = 200 mg/kg voedselresten Afvalwater 0,114*10-3 m3 per kg voedselrestena Proces: Treatment, sewage grass refinery, to wastewater treatment, class 3/CHc Compost – opbrengst 140 g per kg voedselresten (zie bijlage C) Toelichting tabel C a Bronnen: AOO, 2002b4 en Tauw, 20131, beide bronnen geven dezelfde waarden. Data geldt per ton gft-afval, aangenomen is dat deze waarden ook gelden per ton voedselresten. Dit is voor energiegebruik waarschijnlijk een overschatting omdat voedselresten weinig energie van de shredder vragen. b Zie f bij tabel A Verwerking van de voedselresten in de RWZI, bij compostering geldt volgende de CO2-tool GFT een emissie van 161 g CH4 per ton GFT-afval en 72 g N2O per ton GFT-afval. c Bron: Ecoinvent, 20075. 1 Tauw, 2013. LCA’s in afvalbeleid, actualisatie van uitgangspunten, Deventer: nog niet gepubliceerd. 2 IVAM, 2008. Milieuanalyse vergisten GFT-afval, Amsterdam: IVAM. 3 Attero, 2014a. Robert Jan Saft, Persoonlijke communicatie. sl:sn. 4 AOO, 2002b. Milieueffectrapport Landelijk Afvalbeheersplan, Achtergronddocument 14: GFT-afval, Utrecht: Afval Overlegoorgaan (AOO). 5 Ecoinvent, 2007. Ecoinvent Database, Version 2.2, Dübendorf: Swiss Centre for Life Cycle Inventories. 6 Ministerie van I&M, 2013. Protocol 12-036 Grootschalige compostering, Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu I&M. 7 Vereniging Afvalbedrijven en IVAM, 2013. CO2-tool GFT-verwerking 1.2, ’s-Hertogenbosch; Amsterdam: Vereniging Afvalbedrijven ; IVAM. 8 Ministerie van I&M, 2013. Protocol 12-036 Grootschalige compostering, Den Haag: Ministerie van Infrastructuur en Milieu I&M.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.