We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Schade kan niet eeuwig worden geclaimd en vergoed. Zowel de (toelichting bij de Invoeringswet) Omgevingswet als het Burgerlijk Wetboek hanteert twee verjaringstermijnen: vijf en twintig jaar. De verjaring bij de nadeelcompensatieregeling (schade ontstaan door een overheidsbesluit) valt onder de Omgevingswet (bestuursrecht). Op de verjaring bij schadeclaims die samenhangen met gedoogplichten is het Burgerlijk Wetboek van toepassing (privaatrecht). Hier vindt u een toelichting.
Verjaring na vijf jaar bij nadeelcompensatie (bestuursrecht) Voor verjaring op grond van Afdeling 15.1 van de Omgevingswet sluit de wet aan bij de regeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hier is artikel 4:131 Awb van belang dat dus van toepassing is op verzoeken om vergoeding van schade die is ontstaan door aangewezen besluiten of maatregelen in artikel 15.1 van de Omgevingswet. Deze
Verjaring na vijf jaar bij nadeelcompensatie (bestuursrecht) Voor verjaring op grond van Afdeling 15.1 van de Omgevingswet sluit de wet aan bij de regeling van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hier is artikel 4:131 Awb van belang dat dus van toepassing is op verzoeken om vergoeding van schade die is ontstaan door aangewezen besluiten of maatregelen in artikel 15.1 van de Omgevingswet. Deze regeling houdt in dat het bestuursorgaan een aanvraag om schadevergoeding kan afwijzen als deze na meer dan vijf jaar binnenkomt. Concreet: als op het tijdstip dat de aanvraag binnenkomt vijf jaar zijn verstreken na de dag waarop de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als het verantwoordelijke bestuursorgaan. De verjaringstermijn verloopt in elk geval twintig jaar nadat de schade is veroorzaakt. Dat is de absolute verjaringstermijn (zie hieronder). Verjaring na vijf jaar bij schadevergoeding in het privaatrecht Artikel 3:310 lid 1 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat een vordering tot vergoeding van schade (uit contract of onrechtmatige daad) verjaart als op het tijdstip dat de vordering binnenkomt vijf jaar zijn verstreken na de dag waarop de benadeelde bekend is geworden met zowel de schade als de aansprakelijke persoon. Voor de verjaring van een vordering tot schadevergoeding op grond van Afdeling 15.2 van de Omgevingswet (waarvoor de civiele rechter bevoegd is) is ook het Burgerlijk Wetboek van toepassing ofwel artikel 3:310 BW. De rechtsvordering tot vergoeding van schade verjaart dus ook hier na vijf jaar. Absolute verjaringstermijn na twintig jaar Naast de relatieve verjaringstermijn van vijf jaar kent het Burgerlijk Wetboek een absolute verjaringstermijn van twintig jaar. Hiervoor is de bekendheid van de benadeelde met de schade en de aansprakelijke persoon niet bepalend. Bij bekendheid gaat de korte verjaringstermijn lopen en is de lange verjaringstermijn niet meer aan de orde. Het aanvangstijdstip van deze twintigjaarstermijn is objectief, de termijn start op de dag na de gebeurtenis waardoor de schade is ontstaan. Het Burgerlijk Wetboek definieert de gebeurtenis als: een plotseling optredend feit, een voortdurend feit of een opeenvolging van feiten. Als de gebeurtenis bestaat uit een voortdurend feit – zoals een grondwateronttrekking – dan begint de termijn van twintig jaar te lopen nadat dit feit is opgehouden te bestaan. In het voorbeeld dus nadat de grondwateronttrekking is beëindigd. Wanneer ben je bekend met de schade? Bij de relatieve vijfjaarstermijn is het juridisch gezien soms moeilijk vast te stellen wanneer iemand bekend is met de schade. Dat geldt natuurlijk vooral voor schades waar verschillende oorzaken spelen ('multicausaliteit') en de zogenoemde sluipende schades, zoals milieuschade in de brede zin van het woord of schade door een jarenlange grondwateronttrekking of een jarenlang lekkende riolering. Op welk moment is de schadelijdende partij dan 'bekend geworden' met de schade en de aansprakelijke persoon? Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad gaat het om daadwerkelijke bekendheid met de schade (het bekende Vellekoop/Feijenoord-arrest van 6 april 2001, ECLI:NL:PHR:2001:AB0900) en dus niet om een vermoeden of iets dergelijks. Of van daadwerkelijke bekendheid met de schade sprake is, is ook afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Geen situatie is precies hetzelfde. Wat de bekendheid met de aansprakelijke persoon betreft, wordt van de benadeelde verwacht dat hij enige inspanning verricht om te achterhalen wie aansprakelijk is. Dat is extra moeilijk als er verschillende veroorzakers zijn.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.