We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Met tracers die u via lozingsapparaten in het riool loost, kunt u foutaansluitingen traceren. U kunt kleurstoffen gebruiken, zout, genummerde drijvende bolletjes of microchips in drijvertjes. Traceronderzoek is arbeidsintensief en daarom vooral geschikt voor kleinschalige onderzoeken (een woonstraat) en als controleonderzoek bij verdachte aansluitingen, bijvoorbeeld volgend uit de camera-inspectie.
Figuur A Kleurstofonderzoek (Bron: RIONEDReeks 15) a class="js-lightbox" data-effect="mfp-zoom-in" href="/documents/20182/7786625/StichtingRIONED_MetenMonit
Figuur A Kleurstofonderzoek (Bron: RIONEDReeks 15) Vergroot afbeelding Kleurstof Bij kleurstofonderzoek loost u in elk lozingstoestel in een pand een kleurstof. Bij het gemeentelijke riool of het overnameputje controleert u in welk riool het gekleurde water terechtkomt (zie figuur A). Door meerdere kleuren te gebruiken, kunt u onderscheid maken in (bijvoorbeeld) lozingstoestellen op verschillende verdiepingen. Het aantal kleuren dat u tijdens de proef (visueel) kunt onderscheiden, is beperkt, zeker als menging mogelijk is. U kunt daardoor nooit veel aansluitingen tegelijk onderzoeken. Een populaire kleurstof is melk, omdat melk relatief onschadelijk is en ook na veel menging nog steeds zichtbaar is. Zout Als alternatief voor kleurstof kunt u zout of een zoutoplossing lozen. Vervolgens meet u de geleidbaarheid in beide riolen, totdat u de lozing opmerkt door een sterk verhoogde geleidbaarheid. Met zout kunt u slechts één aansluiting tegelijk testen. Genummerde objecten Om meerdere aansluitingen tegelijk te onderzoeken, kunt u kleine objecten (fiches of bolletjes) met nagenoeg dezelfde massadichtheid als water via de lozingstoestellen lozen. Bij verschillende inspectiepunten in hemelwater- en vuilwaterriolering onderschept u deze objecten weer. Elk drijvend object heeft een uniek identificatienummer dat u kunt herleiden tot het lozingspunt. N.B. Praktijkproeven hebben uitgewezen dat een deel van de objecten na lozing niet meer wordt aangetroffen. Deze objecten kunnen langs het inspectiepunt zijn doorgestroomd zonder opgemerkt te zijn, maar ze kunnen ook ergens in de binnenriolering blijven steken en pas later loskomen en wegspoelen. Hierdoor is het inzicht in foutaansluitingen beperkt en/of moet u de proef herhalen. Daarom is deze onderzoeksvariant de experimentele fase nooit ontstegen. Track & trace In het verleden zijn diverse proeven uitgevoerd met track & trace. Hierbij gebruikt u drijvende, elektronische tracers (chips, zo groot als een fiche) die u via lozingstoestellen of via de regenpijp loost. De tracer stroomt met het afval- of hemelwater naar het riool. Tijdelijke sensoren in het riool registreren de passerende tracer, waardoor duidelijk wordt op welk rioolstelsel het lozingstoestel is aangesloten. N.B. Net als bij genummerde objecten kan bij track & trace een deel van de tracers na lozing verdwijnen zonder opgemerkt te worden. Elektronische tracers worden (mede daarom?) weinig voor foutaansluitingenonderzoek gebruikt. Kenmerken van traceronderzoek Traceronderzoek is arbeidsintensief en daarom vooral geschikt voor kleinschalige onderzoeken (een woonstraat) en als controleonderzoek bij verdachte aansluitingen, bijvoorbeeld volgend uit de camera-inspectie. Bij traceronderzoek moeten de bewoners (of eigenaren) van het pand toestemming geven en hun medewerking verlenen. Goede communicatie met de bewoners is dus erg belangrijk. Beperkingen Geen inzicht in foutaansluiting 'niveau 1' Met traceronderzoek gaat u uit van de lozingstoestellen. U kunt daardoor foutaansluitingen van niveau 2 en 3 (verwisselde huisaansluiting en foutaansluiting in de binnenhuisriolering) vaststellen, maar een verkeerd aangesloten hoofdriool (niveau 1) mist u hiermee. Een deel wordt niet getraceerd Bij alle verschillende typen tracers is het mogelijk dat een geloosde tracer niet wordt gedetecteerd, zelfs bij track & trace. Van een deel van geteste lozingstoestellen weet u na afloop dus nog steeds niet hoe ze zijn aangesloten.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.