- ondergrondse infiltratievoorziening;
- oppervlakte-infiltratievoorziening;
- doorlatende verharding.
Ondergrondse voorzieningen zijn vaak opgebouwd uit elementen, zoals leidingen, kratten en stoeltjes of zijn eenvoudig gerealiseerd als een grondverbetering van grof zand, grind of ander vormen van granulaat.
Figuur A Infiltreren via lokale units (reservoirs), zonder transportcapaciteit
Figuur B Infiltreren via een oppervlakte voorziening (open leiding)
Een oppervlaktevoorzieningen is vaak uitgevoerd als een verlaging in het maaiveld in de vorm van een veld of greppel. Deze voorzieningen hebben een grote berging en transportcapaciteit. Meer berging betekent minder benodigde infiltratiecapaciteit. Het ruimtebeslag is relatief groot.
Een wadi is een combinatie van een ondergrondse en een oppervlaktevoorziening. Onder de bodem van een wadi wordt vaak een grondverbetering in een cunet gerealiseerd. De infiltratie van regenwater via een wadi naar de ondergrond vindt plaats op een aantal manieren (zie figuur A):
- infiltratie rechtstreeks naar de ondergrond;
- infiltratie via vooral de bodem van de wadi naar de grondverbetering;
- infiltratie vanuit de grondverbetering naar de ondergrond
Figuur C Infiltreren regenwater via een wadi
De grondverbetering is vaak voorzien van een drainagebuis. Hierop zijn vaak slokops aangesloten. De slokop werkt als een overloop van de bovengrondse berging. De drainagebuis zorgt voor de afvoer van het water dat overloopt via de slokops. De buis zorgt ook voor een gelijkmatige verdeling van het water in het ondergrondse deel van de voorziening. De keuze van de afvoercapaciteit van het slokopsysteem vindt u in Afvoeren regenwater.De eigenschappen van het bovengrondse deel van de voorziening zijn bepalend voor het functioneren van de voorziening, daarom kunt u de wadi zien als een oppervlaktevoorziening.
Doorlatende verhardingen zijn een onderdeel van het afvoerend oppervlak. Het cunet onder de verharding bergt het regenwater. De berging is vaak relatief groot gedimensioneerd om overbelasting van het systeem in de vorm van ‘water op straat’ te voorkomen. Vaak is er geen overloopvoorziening aangelegd.
Naast de verdeling ondergronds of bovengronds, is er een onderverdeling in voorzieningen die water transporteren over grotere afstanden (bijvoorbeeld IT-riolen) en voorzieningen die vooral bedoeld zijn om water te bergen (bijvoorbeeld kratten). In de praktijk is dat onderscheid vaak minder duidelijk.