We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Het particuliere perceel en het openbare terrein sluiten op elkaar aan en moeten elkaar daarom ‘verdragen’. Een deel van de route van verschillende waterstromen valt buiten het ontwerp van het openbare terrein, maar de ontwerper moet hier wel rekening mee houden en kan indien nodig eisen laten stellen aan derden.
Onderscheid tussen woningen en bedrijven Bij particuliere lozers kan onderscheid worden gemaakt tussen woningen (huishoudens) en bedrijven. Het onderdeel Eisen particuliere aansluitingen gaat uitgebreid in op de juridische randvoorwaarden voor met name huisaansluitingen. De aansluiting van bedrijven vereist een op de bedrijfs
Onderscheid tussen woningen en bedrijven Bij particuliere lozers kan onderscheid worden gemaakt tussen woningen (huishoudens) en bedrijven. Het onderdeel Eisen particuliere aansluitingen gaat uitgebreid in op de juridische randvoorwaarden voor met name huisaansluitingen. De aansluiting van bedrijven vereist een op de bedrijfsvoering toegesneden aanpak. Tijdig overleg tussen de gemeente en degene die de bedrijfsriolering aanlegt is van groot belang. In nieuw te ontwikkelen gebieden is vaak nog niet bekend welke bedrijven zich daar gaan vestigen. In zo’n geval moet er een goed onderbouwde schatting gemaakt worden van de verwachte hoeveelheid water die geloosd gaat worden. In NTR 3216 Binnenriolering, richtlijn voor ontwerp en uitvoering vindt u een gedetailleerde uitwerking van binnenriolering en riolering op particulier terrein. Figuur A: Principe perceelaansluiting Vergroot afbeelding Waterstromen op particulier terrein Hieronder vindt u informatie over de diverse waterstromen die op particulier terrein aanwezig kunnen zijn (vuilwater, hemelwater en grondwater), en de manier waarop dit water ingezameld en afgevoerd kan worden. Vuilwater Een aansluiting onder vrijverval is meestal gedimensioneerd op ruimschoots voldoende afvoercapaciteit van de leidingen. Een vrijvervalsysteem buffert geen vuilwater, tenzij het uiteindelijk onder druk met een rioolpomp of via drukriolering het vuilwater loost. In nieuwe situaties wordt een gescheiden aansluiting van vuil- en hemelwater gemaakt. In bestaande situaties is vaak nog een gemengde aansluiting aanwezig. Foutieve aansluiting Bij een gescheiden aansluiting kan (onbedoeld) vuilwater in de hemelwaterleiding terechtkomen of omgekeerd. De kans hierop is groter als niet bekend is waar de buizen precies liggen en wat de functie ervan is, en de particulier een waterafvoer aansluit op de eerste de beste buis. Zeker bij vermenging binnen of onder een bouwwerk is het ontvlechten van waterstromen achteraf een hele opgave. Een andere foutieve aansluiting betreft het aansluiten van verhard oppervlak van percelen op mechanische riolering . Druk- en vacuümriolering zijn alleen bedoeld en geschikt voor het afvoeren van vuilwater. Ligging leidingen en bijzondere voorzieningen Particulieren weten vaak niet wat voor soort aansluiting (gemengd of gescheiden) op het publieke afvalwaterstelsel zij hebben of welke verplichtingen dit voor hen met zich meebrengt. Meestal hebben zij de ligging van leidingen en bijzondere voorzieningen niet vastgelegd. Hoogteligging aansluiting Stroming van rioolwater gebouwen in bij overbelasting van het riool moet worden voorkomen. Daarom moeten de open uiteinden van voorzieningen voor de waterafvoer in gebouwen - in de terminologie van NEN "lozingstoestellen" - die rechtstreeks met het openbare riool zijn verbonden, minstens 150 mm boven de kruin van de straat liggen. Behalve als er een terugstroombeveiliging is. Beluchting en ontluchting De pagina Beluchting en ontluchting beschrijft hoe problemen met verplaatsing van lucht in de riolering voorkomen kunnen worden. Aandachtspunt is de afvoer van rioollucht ten opzichte van de aanvoer van ventilatielucht, om stank zoveel mogelijk te voorkomen. Ook een goed werkende ontspanningsleiding is een voorwaarde om problemen als het wegblazen dan wel leegzuigen van watersloten te voorkomen. Hemelwater De wijze van inzameling van hemelwater op openbaar terrein moet aansluiten op de manier waarop percelen hun water aanleveren. Als stedelijk waterbeheerder geeft u in het omgevingsplan aan waar, wat en hoeveel de particulier mag lozen. Deze randvoorwaarden bepalen de dimensionering en de detaillering van particuliere voorzieningen. De inzameling van hemelwater heeft betrekking op de verwerking van hemelwater dat op daken en terreinverharding valt. Zonder afvoerbeperkingen vindt lozing onder vrijverval plaats. In principe is de particulier zelf verantwoordelijk voor de verwerking van afstromend hemelwater op zijn eigen terrein, tenzij dit redelijkerwijs niet mogelijk is. In de praktijk lozen de meeste gebouwen ongelimiteerd naar het openbare terrein en accepteren gemeenten dit. Oppervlakkig aanleveren Door hemelwaterafvoeren zichtbaar te maken neemt de kans op foutieve aansluitingen af. Maar een bovengrondse afvoer vereist wel een zorgvuldige detaillering en inpassing. En wel op zo’n manier dat particulieren deze afvoer als ‘natuurlijk’ ervaren en niet geneigd zijn deze teniet te doen. De hoogteligging moet zo zijn of worden gemaakt dat water stroomt in de bedoelde richting en de afvoeren mogen niet (teveel) een belemmering vormen voor voetgangers en andere weggebruikers. Bladvangers Bladvangers worden in regenpijpen geplaatst om bladeren en grof vuil uit de regenpijp te werpen. Dit als alternatief voor roosters in dakgoten die als ze niet worden gereinigd verstopt raken. De regenpijpen waarin bladvangers worden geplaatst, bevinden zich op particulier terrein. Als stedelijk waterbeheerder kunt u bewoners verplichten om bladvangers te plaatsen. Deze verplichting kunt u opnemen in het omgevingsplan. Bladvangers kunnen ook fungeren als overloop bij extreme regen wanneer hemelwater en vuilwater in een gebouw samenkomen. Hiervoor worden ze vaak vlak boven het maaiveld geplaatst en daarmee onder de laagste sifon in het gebouw. Bij overbelasting van (of een verstopping in) het stelsel waarop de regenpijp uitkomt, zal de bladvanger daardoor eerder als overloop fungeren dan de laagste sifon in het pand. Uitgangspunten dimensionering De dimensionering van binnen- en buitenriolering op particulier terrein vindt plaats op basis van andere uitgangspunten dan de uitgangspunten die gelden bij publieke afval- en hemelwaterstelsels. De hemelwaterafvoer van een gebouw wordt gedimensioneerd op een regenintensiteit van 300 l/s/ha. Of bij grote dakoppervlakken wat minder. Direct bij de gevel wordt een ontlastput geplaatst. Vanaf de ontlastput is de ontwerpnorm een regenintensiteit/belasting van 110 l/s/ha. De neerslagintensiteit waarop gebouwriolering wordt ontworpen is groter dan de neerslagintensiteit waarmee voorzieningen op openbaar terrein worden ontworpen. Dit is omdat hoe groter het aanvoerend gebied van een voorziening is, hoe meer neerslagspreiding en afvoervertraging plaatsvindt. Deze discrepantie kan vooral bij de aansluiting van bedrijfsgebouwen en bedrijfsterreinen op de openbare riolering leiden tot een discussie tussen de bouwer/de architect en de gemeente. Het uitgangspunt voor de dimensionering van hemelwaterafvoer van daken is dat er voldoende afvoercapaciteit moet zijn. Daken (zeker platte daken) zijn uitermate geschikt om als blauw dak of als groen-blauw dak hemelwater vast te houden en te laten verdampen of vertraagd af te voeren. Bij de keuze voor een (groen-)blauw dak is het belangrijk de dakconstructie op de accumulatie van water te ontwerpen en het dak van voldoende overlopen te voorzien. Beperking overloop hemelwater naar publieke stelsels In tegenstelling tot bij de inzameling van vuilwater is bij hemelwatervoorzieningen berging absoluut noodzakelijk om de benodigde afvoercapaciteit te beperken. Waar de vuilwaterproductie een stroom oplevert zonder enorme pieken, is neerslag een fenomeen dat meestal geen afvoer genereert, soms een stroom van beperkte omvang en heel soms een afvoer in enorme hoeveelheden tegelijk. Bewoners denken vaak dat de capaciteit van publieke hemelwaterstelsels nagenoeg onbegrensd is. Met andere woorden: bij wateroverlast is het publieke stelsel (de riolering) de schuldige. Maar particulieren hebben bij de inrichting en de profilering van het eigen terrein een eigen verantwoordelijkheid: zij moeten een tijdelijke bergingsruimte creëren voor hemelwater, zodat water van hun eigen terrein niet tot overlast en/of schade leidt. Grondwater Als gebouwen voldoende hoog boven de grondwaterstanden worden gebouwd, is inzamelen op particulier terrein meestal niet nodig. De gemeente en het waterschap zorgen voor voldoende ontwatering door middel van oppervlaktewater. Als de afwezigheid van oppervlaktewater in de nabijheid, een (te) lage ligging of een ongunstige grondslag zorgen voor structureel grondwateroverlast, liggen maatregelen om de ontwatering van een gebied te verbeteren vooral in het publieke domein. De ontwatering van particulier terrein is hiervan direct afhankelijk. Als daarmee overlast door hoge grondwaterstanden niet is verholpen, kan de perceeleigenaar kiezen voor grondverbetering. Als ook dat niet helpt, kan de perceeleigenaar drainage aanleggen voor ontwatering. De gemeente kan hiervoor een aansluiting op een drainage- of hemelwaterriool aanbieden waarop de perceeleigenaar deze particuliere drainage aan kan sluiten. De gemeente kan eisen stellen aan de aansluiting. Eisen aan particuliere drainage voor aansluiting op gemeentelijk drainagestelsel Om de afvoer van drainagewater vanaf particulier terrein mogelijk te maken, moet de particuliere drainage aan enkele ontwerpeisen voldoen: De drainageleidingen voeren uitsluitend overtollig grondwater af, dus geen hemelwater. Dit betekent dat regenpijpen en kolken niet op de drainageleiding aangesloten mogen zijn. Op de kavelgrens moet een controleput komen (zie Figuur A). De gemeente legt dit aan of de perceeleigenaar moet deze conform de voorschriften van de gemeente aanleggen. De perceeleigenaar moet zijn drainage hierop aansluiten. De gemeente kan aanvullende eisen stellen aan het drainageniveau, bijvoorbeeld dat het lozen van drainagewater met een pomp (lokale onderbemaling) in het gemeentelijke drainagestelsel niet is toegestaan. Figuur B Aansluiting van perceeldrainage op openbare drainage Vergroot afbeelding Stappenplan aansluiten bedrijfsriolering op de openbare riolering Tijdig overleg tussen de gemeente en degene die de bedrijfsriolering aanlegt is van groot belang. In onderstaand stappenplan is acceptatie van het regenwater door de gemeente het uitgangspunt. Uiteraard ontstaat er een andere situatie als het regenwater ter plekke in de bodem infiltreert. Stap 1: Overleg met de gemeente over het type openbaar riool; over het aantal mogelijke aansluitingen op het openbare riool; over de plaats, de middellijn en de diepte van de aansluiting; over de toegestane kans op wateroverlast; over de vereiste hoeveelheid berging in de terreinriolering (voor verhard terrein > 2000 m2); over de maximale waterstanden in het openbare riool bij een maatgevende regenbui. Stap 2: Bepalen afvoercapaciteit gebouwriolering aantal m2 dakoppervlak per HWA-standleiding; regenintensiteit is 300 l/s/ha (met reductiefactoren); bepaling middellijnen aan de hand van hoofdstuk 8 van NTR 3216; vaststelling lay-out leidingen. Stap 3: Locatiebepaling ontlastput vaststellen overgang hemelwatersysteem naar terreinriolering; plaats ontlastput vaststellen; capaciteit ontlastput vaststellen aan de hand van hoofdstuk 7 van NTR 3216. Stap 4: Bepalen afvoercapaciteit terreinriolering aantal m2 per straatkolk; regenintensiteit is 110 l/s/ha; vaststellen capaciteit per streng; vaststellen afschot van de leiding; bepaling middellijnen met tabel B2.1 in NTR 3216 (< 2000 m2). Stap 5: Bepalen afvoercapaciteit per verzamelleiding terreinriolering vaststellen capaciteit per verzamelleiding; bepaling middellijn van de verzamelleiding conform stappenplan voor de grondleiding in NTR 3216; controle afschot verzamelleiding en beschikbare hoogte druklijn; controle middellijn verzamelleiding < middellijn uitlegger/huisaansluitleiding. Stap 6: Verharde terreinen met een oppervlakte > 2000 m2 opstellen lay-out terreinriolering; berekenen capaciteit van de vrijvervalriolering (hydraulische toetsing), rekening houdend met het hydraulisch functioneren van het gemeentelijk stelsel; controle afschot leiding en beschikbare hoogte druklijn.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.