Stap C: Vaststellen Wrp

De besluitvorming over het Wrp onder de Omgevingswet is veranderd ten opzichte van de besluitvorming over het GRP onder de Wet milieubeheer. Zo is onder de Omgevingswet formeel het college van B&W de vaststeller van het programma. Maar zoals al eerder aangegeven, is het zinvol om ook de gemeenteraad te vragen om zijn mening over het Wrp, zeker bij een beleidsrijk Wrp. In ieder geval moet de gemeenteraad het Wrp vaststellen zolang de Omgevingswet nog niet van kracht is. Hierna worden de onderdelen van deze (besluitvormings)stap beschreven. De omvang en de volgorde van de stappen kan overigens per gemeente verschillen. Figuur A: Stap C, Vaststellen Water- en rioleringsprogramma (Wrp) Vergroot afbeelding 9. Adviesronde Op basis van het eerste volledige concept voert u (weer) overleg met andere diensten en sectoren, met de water- en zuiveringsbeheerder(s) en eventueel de provincie. De partijen die nauw betrokken zijn bij het proces, kennen de ins en outs wel. Deze adviesronde heeft vooral als doel om informatie uit te wisselen met nog niet direct betrokken gemeentelijke diensten of sectoren en externe partijen. Op basis van deze informatie-uitwisseling stelt u het concept zo nodig bij. Tijdens deze adviesronde zijn er ook formele overlegmomenten over het ontwerp-Wrp met het college van B&W en eventueel de betrokken raadscommissies. Het vastgestelde ontwerp-Wrp is dan klaar voor de terinzagelegging. 10. Terinzagelegging De Omgevingswet schrijft in artikel 16.27 voor dat een programma openstaat voor inspraak volgens afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dat betekent dat het rioleringsprogramma gedurende zes weken ter inzage wordt gelegd en dat inwoners en bedrijven zienswijzen kunnen indienen. De zienswijzen verzamelt u, voorziet u van commentaar en bundelt u voor bespreking in het college van B&W en/of de gemeenteraad. U verwerkt de uitkomsten in het concept-Wrp. Daarmee ontstaat het definitieve Wrp, dat vervolgens door het college van B&W moet worden vastgesteld.  11. Besluitvorming Volgens de Omgevingswet stelt het college van B&W het programma vast. Dat is van belang voor de juridische borging van de inhoud van het Wrp, zoals de beleidsmatige onderbouwing van eventuele regels in het omgevingsplan. Toch zal het college ook de mening van de gemeenteraad willen weten. Behandeling in de raad is dan ook belangrijk. Daarbij kan het BOB-model een goed hulpmiddel zijn: eerst Beeldvorming, dan Oordeelsvorming en ten slotte Besluitvorming. Het peilen van de mening van de gemeenteraad maakt dan onderdeel uit van de Beeldvorming. Het is mogelijk en soms ook noodzakelijk om voor verschillende onderdelen van het Wrp aparte beleidskaders, die aanvullend zijn op de omgevingsvisie, door de raad te laten vaststellen. Deze kunnen dan vervolgens hun plek krijgen in het Wrp. Zoals al eerder aangegeven, is het Wrp sterk verweven met de Verordening Riool- en waterzorgheffing. Het kostendekkingsplan, onderdeel van het Wrp, zal dan ook als onderligger voor deze belastingverordening dienen. De vaststellingsprocedure van het programma kan er globaal als volgt uit zien (zie ook de Handreiking Stedelijk waterbeheer onder de Omgevingswet, paragraaf 5.6, ministerie I&W): Vooroverleg met de wethouder(s) met de portefeuille water en riolering. Vooroverleg met de wethouder van financiën. Besluitvorming over het ontwerpprogramma met het college van B&W. Dialoog en/of technische briefing van de raadscommissie. Periode van terinzagelegging: zes weken. Verwerking van de zienswijzen. Meningsvorming en behandeling in de gemeenteraad. Besluitvorming definitief programma door het college van B&W.  Als het Wrp voorziet in beleidskeuzes over het voorschrijven van eisen en verplichtingen op het gebied van aansluitingen en lozingen in de riolering of bijvoorbeeld klimaatbestendig bouwen, dan is het verstandig om dit expliciet aan de orde te stellen bij de besluitvorming over het Wrp. Deze beleidskeuzes moeten dan worden uitgewerkt in het omgevingsplan. Het opnemen van specifieke regels hierover in het omgevingsplan verloopt via een apart besluitvormingsproces. Het is daarom belangrijk dat de relatie tussen beide besluitvormingsprocessen voor iedereen duidelijk is. Tot slot moet u bij het vaststellen van het Wrp aangeven hoe invulling is gegeven aan publieksparticipatie (zie stap 4). U moet motiveren waarom voor een bepaalde vorm van participatie is gekozen (art. 10.8 Omgevingsbesluit).