We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In principe ontbreekt voor vervangingsinvesteringen een directe bijdrage van perceeleigenaren (zoals bij uitbreidingsinvesteringen vanuit de grondexploitatie). De gemeente moet deze investeringen dus via de gemeentelijke middelen en belastingen financieren. Omvang vervangingsinvestering Hoofdregel is dat de gemeente vervangingsinvesteringen geheel tegen kostprijs activeert en vervolgens gedurende de gebruiksduur afschrijft (i
In principe ontbreekt voor vervangingsinvesteringen een directe bijdrage van perceeleigenaren (zoals bij uitbreidingsinvesteringen vanuit de grondexploitatie). De gemeente moet deze investeringen dus via de gemeentelijke middelen en belastingen financieren. Omvang vervangingsinvestering Hoofdregel is dat de gemeente vervangingsinvesteringen geheel tegen kostprijs activeert en vervolgens gedurende de gebruiksduur afschrijft (in rekening brengt bij de inwoner). De meestvoorkomende afschrijvingsmethoden vindt u in Uitbreidingsinvesteringen. De kostprijs van vervangingsinvesteringen is de vervaardigingsprijs, die bestaat uit: de aankoopprijs van de gebruikte grond- en hulpstoffen (bijvoorbeeld de vervangende rioolbuizen); én de overige kosten die rechtstreeks aan de vervaardiging zijn toe te rekenen. Dit behelst in principe alle kostensoorten die de gemeente op het taakveld riolering boekt. Als en voorzover zij deze kosten maakt in het kader van het vervangingsproject (bijvoorbeeld kosten voor de aanleg van de vervangende riolering, projectleiding en -toezicht), dan maken deze kosten deel uit van de vervaardigingsprijs en móét de gemeente deze activeren. Oók als eigen personeel van de gemeente deze kosten maakt (bijvoorbeeld kosten voor voorbereiding en toezicht op de uitvoering (VTU)). Daarnaast heeft de gemeente de keuze om ook indirecte kosten en rente op te nemen in de vervaardigingsprijs. Indirecte kosten zijn in principe de overheadkosten. Deze staan op het taakveld overhead verantwoord en zijn voor een redelijk deel toe te rekenen aan het vervangingsproject. Het beleid voor het activeren van indirecte kosten legt de gemeenteraad vast in de Financiële verordening, of een daarvan afgeleide Nota waarderen, activeren en afschrijven materiële vaste activa. Meer informatie over het investeren en waarderen van materiële vaste activa vindt u in de notitie Materiële vaste activa van de Commissie BBV. Egalisatie via voorziening Om de lasten van de vervanging te egaliseren, mag de gemeente al vóór de vervangingsinvestering bijdragen voor de vervanging in de rioolheffing opnemen. Deze spaarbedragen mag zij aan niets anders besteden dan de vervanging en moet zij daarom opnemen in een voorziening. Het BBV kent hiervoor een speciale voorziening: de voorziening vervangingsinvesteringen (art. 44 lid 1d BBV). Deze voorziening is uitsluitend bedoeld voor de spaarbedragen die de gemeente via de heffing ophaalt voor vervaninginsginvesteringen. Op het moment dat de investering is gedaan, brengt de gemeente de voorziening direct in mindering op de investering. Dit gebeurt via een balansboeking: de gemeente activeert de investering en brengt het gespaarde bedrag uit de voorziening in mindering op het geactiveerde bedrag (vergelijkaar met een bijdrage van derden). Is het gespaarde bedrag in de voorziening lager dan het investeringsbedrag, dan moet de gemeente het resterende investeringsbedrag over de gebruiksduur afschrijven. Ook kan zij de extra bijdrage in de rioolheffing voorlopig handhaven en daarmee het resterende investeringsbedrag versneld afboeken. Afschrijven of afboeken Als een gemeente niet conform de levensduur van een investering afschrijft maar bedragen versneld in mindering brengt op de investering, spreken we van ‘afboeken’ in plaats van ‘afschrijven’. In de tabellen A en B ziet u voorbeelden van een individuele vervangingsinvestering, waarbij de gemeente vooraf spaarbedragen in de rioolheffing heeft opgenomen. In tabel A schrijft de gemeente de resterende boekwaarde over de resterende gebruiksduur af, in tabel B boekt zij versneld af. Tabel A Sparen voor vervangingsinvestering, afschrijven over rest gebruiksduur (in euro’s) Jaar Boekwaarde investering Afschrijving Bedrag in rioolheffing voor vervanging Saldo vervangingsvoorziening 2018 0 2.000 34.000 2019 0 2.000 36.000 2020 0 2.000 38.000 2021 0 2.000 40.000 2022 10.000 (50.000 - 40.000) 200 200 0 2023 9.800 200 200 0 2024 9.600 200 200 0 2025 9.400 200 200 0 Tabel B Sparen voor vervangingsinvestering, daarna versneld afboeken (in euro’s) Jaar Boekwaarde investering Afboeking Bedrag in rioolheffingvoor vervanging Saldo vervaningsvoorziening 2018 0 2.000 34.000 2019 0 2.000 36.000 2020 0 2.000 38.000 2021 0 2.000 40.000 2022 10.000 (50.000 - 40.000) 2.000 2.000 0 2023 8.000 2.000 2.000 2024 6.000 2.000 2.000 2025 4.000 2.000 2.000 De gemeente kan aan een gevormde (vervangings)voorziening eventueel rente toerekenen als zij deze tegen contante waarde waardeert (zie Rentelasten van investeringen).
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.