Samenhang instrumenten van de Omgevingswet

Bewaken onderlinge samenhang vooral taak van gemeente en waterschap In het stedelijk waterbeheer spelen de gemeente en het waterschap de hoofdrol. Onderling stemmen zij hun beleid, de hieruit voortkomende maatregelen en de nodige juridisch bindende regelgeving op elkaar af. Daarbij houden zij rekening met het beleid en de regelgeving (waaronder mogelijk instructieregels) van de provincie. Het Rijk heeft hiervoor de strategische kaders gesteld in de nationale omgevingsvisie (NOVI), de rijksprogramma's en de nationale wet- en regelgeving. Van de rijksregels mag onder bepaalde voorwaarden lokaal/regionaal worden afgeweken. Het idee hierbij is dat beleid en regelgeving (volgens de bedoeling van de wetgever) zoveel mogelijk juist op dit niveau worden vormgegeven.   Gemeente en waterschap maken dus werk van het eigen instrumentarium, maar dat doen zij zoveel mogelijk in onderlinge afstemming en samenwerking. Zo kijkt het waterschap bijvoorbeeld mee met de ontwikkeling van de gemeentelijke omgevingsvisie en zo wordt de gemeente betrokken bij het opstellen van het waterbeheerprogramma van het waterschap. Daarbij wordt, naast de rijkskaders, rekening gehouden met de vele belangen die hier aan de orde zijn, de eigen ambities, ontwikkelingen die om beleid vragen, enzovoort. Wat de omgevingsvisies betreft is van belang dat het stedelijk waterbeheer als beleidsdomein in onderling verband wordt beschouwd met andere aanpalende beleidsdomeinen. Een meer integrale benadering vereist een goede samenwerkingscultuur, ondersteund door inzet van hierbij horende instrumenten; een werkwijze die in menig gemeente al praktijk is. Driehoeksverhouding in beeld In de praktijk van het stedelijk waterbeheer gaat het vooral om de 'driehoeksverhouding' tussen omgevingsvisies, Wrp's en verordeningen van gemeente, provincie en waterschap. Achtereenvolgens wordt hierin beschreven: het beleid op hoofdlijnen; de uitwerking van het beleid en de maatregelen die moeten worden getroffen; én de juridisch bindende regels die aan activiteiten worden gesteld. In figuur A zijn de relaties tussen de bestuursorganen en hun kerninstrumenten verbeeld. Figuur A Onderlinge relaties kerninstrumenten. Samenspel op regionaal en lokaal niveauVergroot afbeelding