Ruimtelijke ordening

Figuur A: Vier fasen van de ruimtelijke ordening en relatie met waterbeheerVergroot afbeelding De ruimtelijkeordeningsketen (ro-keten) bestaat grofweg uit vier in elkaar overlopende fasen (zie figuur A). In elke fase moet de gemeente rekening houden met het (grond)waterbelang. Op deze pagina's leest u hoe en waarom: Watertoets is ook grondwatertoets: Bij het opstellen van de omgevingsvisie en het omgevingsplan moet de gemeente rekening houden met het waterbelang (art. 5.37 Besluit kwaliteit leefomgeving) en dus ook het grondwaterbelang. In de praktijk wordt hier gesproken over de watertoets. De Omgevingswet noemt dit de 'weging van het waterbelang') Ontwerpfase: De ontwerpfase is geen juridisch geregelde fase. Maar om grondwaterproblemen in een later stadium zoveel mogelijk te beperken, is het verstandig de waterbeheerder meteen vanaf het begin te betrekken. Deze pagina gaat in op de grondwaterelementen die in elk geval in de ontwerpfase aan bod moeten komen. Planfase: De gemeente maakt het grondwateraspect concreet in het omgevingsplan. Niet alleen in de toelichting hierop maar ook in concrete bouw- en gebruiksregels die als toetsingskader fungeren bij bijvoorbeeld de aanvraag van een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit. De Omgevingswet biedt hiervoor ruime mogelijkheden en daarmee kansen om ook juridisch werk te maken van bijvoorbeeld klimaatadaptatie. Inrichtingsfase: Veel grondwaterproblemen in wijken ontstaan doordat de grond slecht of onvoldoende (waterhuishoudkundig) bouwrijp is gemaakt. In de inrichtingsfase is aandacht voor waterhuishoudkundige en/of bouwkundige voorzieningen dan ook cruciaal. Deze pagina zet de belangrijkste aandachtspunten op een rij. De exploitatieovereenkomst en toezicht op de bouwplaats spelen een belangrijke rol. Beheerfase: In de beheerfase (gebruiksfase) is het bouwproces achter de rug. Hier leest u wat de gemeente kan doen als zich dan toch (grond)waterproblemen voordoen.