We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Voor het meten van debieten in rioolgemalen zijn verschillende methoden mogelijk. De meest nauwkeurige zijn de methoden die het debiet rechtstreeks in de uitgaande leiding meten. Ook is de debietmeting te baseren op een bekende QH-karakteristiek van de pomp. De pompkarakteristiek van de pomp is door de fabrikant bepaald en vastgelegd. Twee manometers meten het drukverschil Hman op korte afstand voor en achter de pomp. Vervolgens is uit
Voor het meten van debieten in rioolgemalen zijn verschillende methoden mogelijk. De meest nauwkeurige zijn de methoden die het debiet rechtstreeks in de uitgaande leiding meten. Ook is de debietmeting te baseren op een bekende QH-karakteristiek van de pomp. De pompkarakteristiek van de pomp is door de fabrikant bepaald en vastgelegd. Twee manometers meten het drukverschil Hman op korte afstand voor en achter de pomp. Vervolgens is uit de pompkarakteristiek rechtstreeks het debiet af te lezen. Deze methode is nauwkeurig, mits de pomp in goede staat is. Anders klopt de pompkarakteristiek niet meer. Het gemaaldebiet is ook te baseren op de relatie tussen de statische opvoerhoogte van het gemaal en het debiet. In theorie is deze relatie te bepalen door uit te gaan van de theoretische wrijvingsverliezen en de pompkarakteristiek. Maar deze methode is erg onnauwkeurig, omdat vooral de onzekerheid in de waarden van de verliescoëfficiënten groot is. Registreert de gemaalkelder de waterstand, dan zijn aanvoer van afvalwater en pompcapaciteit af te leiden uit het waterstandsverloop in de kelder (figuur A). Dit werkt overigens alleen tijdens dwa, omdat bij rwa de pomp voortdurend aan staat en het systeem geen pompputvulling onder het inslagpeil meet. Figuur A Bepalen dwa-pompVergroot afbeelding Voor deze methode gelden de volgende uitgangspunten: de waterstandsmeting heeft een meetbereik vanaf de bodem van de pompput; het inslagpeil van de pomp ligt lager of gelijk aan de binnen-onderkant-buis van het aanvoerriool; de pompput/kelder heeft voldoende schakelberging; registratie van het aan-/uitschakelen van de pomp vindt plaats via draaiurenregistratie of anderszins; de bergingshoogte-relatie van de pompput/kelder is bekend. Door de waterstandsmeting te combineren met de draaitijden van de pomp, is ook de rwa te meten. De meeste gemaalcomputers bepalen het verpompte volume op basis van deze empirische methode. Maar hierbij is geen betere nauwkeurigheid dan circa 5 - 10% te verwachten. Omdat deze methode ook de theoretische pompcapaciteit gebruikt, is ten minste een controle nodig van de maximum pompcapaciteit via een pompproef.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.