N.B. De resultaten op deze pagina zijn gebaseerd op de toen bekende kengetallen. Sindsdien zijn nieuwe kengetallen beschikbaar gekomen, onder meer voor de emissie van gemengde en gescheiden rioolstelsels. Ook is duidelijk geworden welke invloed foutaansluitingen kunnen hebben op de emissie van gescheiden stelsels. Die invloed was in het onderzoek van 2009 nog niet meegenomen. De genoemde MTR-normen zijn inmiddels verouderd; hiervoor in de plaats zijn o.a. de milieukwaliteitseisen (MKE) van de Kaderrichtlijn Water gekomen. Meer informatie over genoemde waterkwaliteitsproblemen vind u op de betreffende pagina's.
Kenmerken schaalniveau ‘Stadsvijver’
Een stadsvijver is een relatief klein, hydraulisch geïsoleerd oppervlaktewatersysteem in een woonwijk. De oevers kunnen deels zijn beschoeid en deels begroeid met riet. Dit type systeem staat ook model voor een kopsloot waarin een overstort of regenwateruitlaat loost.

Kenmerken oppervlaktewatersysteem
- Afmeting 30 x 100 m2, met een maximale peilstijging van 30 cm.
- Diepte (twee varianten): diepe vijver (1,5 m) of ondiepe vijver (0,5 m).
- Oeverinrichting: beschoeiing 50%, riet 50%.
- Veel bomen rondom stadsvijvers: schaduw door bomen: 50%.
- Bladval op 50% van oppervlak.
- Onderhoud/baggeren: beperkt (eens per 20 jaar).
- Doorspoeling: hydraulisch geïsoleerd, geen doorspoeling maar wel afvoermogelijkheid via stuw.
- Geen belasting met kwel, geen wegzijging.
- Flinke eendenpopulatie (20 - 40 dieren) die intensief wordt gevoerd.
- Gebruik van het oppervlaktewater: vissen, visuele verfraaiing van de wijk, kinderen met bootjes.
- Grondsoort: gezien het beperkte onderhoud is de ondergrond niet van belang, maar sliblaag is altijd aanwezig.
Kenmerken afvalwatersysteem
- Woonwijk met afvoerend oppervlak van 2 ha.
- Stelseltype (twee uitersten):
- 2 ha gescheiden, met alleen lozing via regenwateruitlaten;
- 2 ha gemengd, met alleen lozing via overstort.
Typische waterkwaliteitsproblemen schaalniveau ‘Stadsvijver’
Een stadsvijver is een kwetsbaar systeem. Hierin zijn veel waterkwaliteitsproblemen denkbaar: (achter elk probleem staat cursief welke parameter medebepalend is)
- Botulisme: warmte (ondiepte), stagnant water.
- Dode vissen: zuurstof, acute toxiciteit.
- Algen: N en P.
- Kroos: N en P.
- Visuele verontreiniging: zwerfvuil.
- Stank: organische stof, zwavel, lage vetzuren.
- Ecologische achteruitgang, biodiversiteit: organische vervuiling, N en P, toxiciteit (o.a. metalen), ook afhankelijk van inrichting (bijvoorbeeld oevers), morfologie.
- Hygiënische aspecten: bacteriën (E-coli).
- Problemen met beleving (schoonheid, uiterlijk).
- Bodemkwaliteit (slib): PAK’s, zware metalen, PCB’s, bestrijdingsmiddelen.
Van waterkwaliteitsproblemen naar chemische parameters
Het onderzoek naar stofstromen uit 2009 keek naar stoffen. Dit betekent dat een vertaalslag nodig was van waterkwaliteitsproblemen naar chemische waterkwaliteitsparameters die sturend zijn voor de kwaliteit in brede zin. Een aantal problemen heeft geen (directe) relatie met de chemische waterkwaliteit. Denk aan botulisme, visuele verontreiniging en de ecologische achteruitgang. Daar gaat het om effecten die de inrichting van het systeem veroorzaakt. Voor de andere problemen is er wel een directe of indirecte relatie met de chemische waterkwaliteit. Zo is de aanwezigheid van een toxische stof een directe oorzaak van vissterfte. Maar indirect kunnen vissen ook sterven door te weinig zuurstof als gevolg van een hoge belasting met organische stof.
Op basis van de genoemde problemen zijn de volgende chemische waterkwaliteitsparameters gekozen, die voor de stadsvijver zijn meegenomen in de verdere analyse:
- Stikstof en fosfaat, in verband met de van eutrofiëring afgeleide effecten.
- BZV en zuurstof, in verband met het directe effect op vissterfte, maar ook als mogelijke oorzaak van stank en de effecten op het functioneren van het ecosysteem.
- E-coli als maat voor de hygiënische betrouwbaarheid.
- Zware metalen en PAK’s als maat voor de accumulatie van verontreinigingen in de waterbodem.
- Glyfosaat als bestrijdingsmiddel.
Resultaten
Voor bovengenoemde parameters is de belasting van de stadsvijver bepaald vanuit de riolering (gemengd en gescheiden stelsel) én de belasting vanuit overige bronnen. Hiervoor zijn modellen en kengetallen gebruikt. De verschillende emissies zijn onderling vergeleken om te bepalen of de riolering (mede) de oorzaak is van een eventuele overmatige belasting. Tabel A vat de resultaten samen.
In tabel A staat bijvoorbeeld dat de totale stikstofbelasting op de vijver voor circa 30% afkomstig is uit de riolering (bij gescheiden riolering). De stikstofhuishouding vormt in dit geval een probleem omdat de concentraties in de vijver op 1 à 2 maal de (inmiddels verouderde!) MTR liggen. De riolering draagt dus deels bij aan het probleem, maar ook de fecaliën van eenden en honden zijn belangrijke bronnen. Figuur B geeft een overzicht van de bijdragen van alle bronnen aan de stikstofbelasting.
Een toelichting op alle andere resultaten vindt u in het onderzoeksrapport.
Stofgroep | Type stelsel | Bijdrage riolering aan totale belasting | Is er een probleem? | Is de riolering de oorzaak? |
---|---|---|---|---|
Fosfaathuishouding | Gescheiden | 30% | 2 * MTR | mede |
Gemengd | 25% | >> 2 * MTR | ja, door geringe verversing | |
Stikstofhuishouding | Gescheiden | 30% | 1 - 2 * MTR | mede |
Gemengd | 15% | nee | nee | |
Zuurstofhuishouding | Gescheiden | n.v.t. | geen | n.v.t. |
Gemengd | n.v.t. | ja, T = 0,5 en T = 1 | ja | |
Zware metalen | Gescheiden | Cu 90%, Zn 84% | ja: Cu en Zn > IW | ja |
Gemengd | Cu 83%, Zn 55% | ja: Cu en Zn > VW | ja | |
PAK10 | Gescheiden | 100% | nee | overige bronnen onbekend |
Gemengd | 100% | nee | overige bronnen onbekend | |
Hygiënische betrouwbaarheid | Gescheiden | n.v.t. | >> zwemwaternorm | ja |
Gemengd | n.v.t. | >> zwemwaternorm | ja | |
Bestrijdingsmiddelen | Gescheiden | 100% | nee, << MTR | overige bronnen onbekend |
Gemengd | 100% | nee, << MTR | overige bronnen onbekend |

1 Stichting RIONED (2009). Oppervlaktewater: wat zijn relevante emissies?, RIONEDReeks 13, Stichting RIONED, Ede.