Regels voor lozingen in de waterschapsverordening

Bruidsschatregels voor lozingen in oppervlaktewater omzetten Het waterschap moet de bruidsschatregels voor lozingen in oppervlaktewater in de waterschapsverordening binnen twee jaar na inwerkingtreding van de Omgevingswet omzetten naar nieuwe regels. Hierbij gaat het onder andere ook om lozingen vanuit gemeentelijke rioolstelsels, dus uit overstorten van gemengde stelsels, de uitlaten van hemelwater- en drainagestelsels en overheids-IBA’s (individuele zuivering). Daarnaast staan in de bruidsschat regels over bijvoorbeeld de lozing van huishoudelijk afvalwater, afstromend regenwater, grondwater afkomstig van saneringen en bronbemalingen, en bepaalde specifieke bedrijfsmatige lozingen. De gemeente moet in haar omgevingsplan ook de regels uit de bruidsschat voor deze lozingen omzetten, maar dan voor lozingen in de bodem en de riolering. Het is dus van belang dat waterschap en gemeente een en ander met elkaar afstemmen (zie verder Regels voor lozingen vanuit overstorten). Regels voor waterkwaliteit en waterkwantiteit lozingen  In het oude recht waren lozingen in oppervlaktewater in juridische zin verdeeld in twee activiteiten: lozen (met regels over waterkwaliteitseffecten) en brengen van water in oppervlaktewater (met regels over de waterkwantiteit). Onder de Omgevingswet hanteren we één integraal begrip: de lozingsactiviteit. In het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) staan de rijksregels voor grote bedrijven. Deze regels gaan in ieder geval over de kwaliteit (bijvoorbeeld in de vorm van emissiegrenswaarden, of in de vorm van verplichte maatregelen). De kwantiteit van de lozingen is niet begrensd, maar valt onder de zorgplicht voor lozers. Het waterschap kan in de waterschapsverordening alsnog grenzen stellen aan de hoeveelheid te lozen water voor bedrijven die onder het Bal vallen. De vraag of de omvang van een lozingsactiviteit wel of niet acceptabel is, hangt af van de capaciteit van het ontvangende oppervlaktewater. Met name kleinere wateren zijn kwetsbaar voor (te) grote lozingen. Het waterschap kan daarom in de waterschapsverordening grenzen stellen aan de hoeveelheid te lozen water. Deze regels voor waterkwantiteit zijn een aanvulling op de rijksregels voor waterkwaliteit in het Bal. Als een bedrijf onder het Bal valt, moet het voldoen aan de maatwerkregels in de waterschapsverordening of aan een aanvullende vergunningplicht.