Principes voor loggen

Het loginterval is niet hetzelfde als het meetinterval. Het meetinterval is het tijdsinterval waarmee een meetinstrument waarden genereert. Een meetinstrument kan bijvoorbeeld elke seconde of tiende van een seconde meten, terwijl het systeem de meting slechts eens per minuut registreert.   De wijze waarop het systeem meetgegevens vastlegt, bepaalt voor een belangrijk deel de informatie die de gegevens bevatten. Metingen zijn op verschillende manieren uit te voeren en vast te leggen: momentane waarden loggen; cumulatieve waarden loggen; gemiddelde waarden per tijdsinterval loggen. Om informatie niet onnodig verloren te laten gaan, is het belangrijk een goede keuze te maken in momentaan, cumulatief of gemiddeld loggen. Momentane waarden loggen Bij momentane registratie legt het systeem de meetwaarde vast die de meting op dat moment aan-geeft. Hierbij is de nauwkeurigheid van de weergave van de gemeten parameter sterk afhankelijk van de grootte van het loginterval (Dt). Figuur A laat zien dat een te grote tijdstap (in dit geval 15 minuten) bij snellere variaties tot veel informatieverlies kan leiden. Pieken in niveau en debiet in de riolering tijdens regen zijn meestal snellere variaties. De kans bestaat dat het systeem vooral deze pieken onvoldoende nauwkeurig vastlegt. Bij langzame variatie is dit minder het geval (zie figuur B). Het meten van grond- en oppervlaktewaterstanden bij relatief grote watersystemen leent zich goed voor het loggen van momentane waarden, vanwege de relatief langzame variaties. Figuur A Elke 5 of 15 minuten registratie van momentane debieten (snelle variatie)Vergroot afbeelding Figuur B Elke 5 of 15 minuten registratie van momentane debieten (langzame variatie)Vergroot afbeelding Cumulatieve waarden loggen Bij cumulatief loggen telt het systeem de meetwaarden over een loginterval bij elkaar op. Hierbij is het meetinterval vaak veel kleiner. Het systeem registreert de som van de opgetelde metingen. Omdat de logfrequentie kleiner is dan de meetfrequentie, hoeft het systeem minder data te bewaren. Maar door de optelling bevat de gelogde waarde toch de onderliggende informatie van de metingen.   Dit logprincipe is gebruikelijk voor het registreren van overstortvolumen, verpompte hoeveelheden en neerslag. Hierbij is een hoge nauwkeurigheid nodig. Het bepalen van de dwa-hoeveelheid bij een gemaal kan bijvoorbeeld fors afwijken als het systeem uitgaat van de momentane debieten per 5 minuten. De kans bestaat immers dat de pomp net is afgeslagen en dan logt het systeem een debiet van 0 m3/h. Door de hoeveelheden verpompt water te cumuleren over het interval van 5 minuten en deze waarde weg te schrijven (m3), mist het systeem geen informatie. Gemiddelde waarden loggen Bij snellere fluctuaties van bijvoorbeeld waterniveaumetingen is gemiddeld loggen aan te raden. De meetwaarde is dan het gemiddelde van het voorgaande tijdvak of het gemiddelde van het voorgaande en daaropvolgende tijdvak. In de instellingen van de logger staat het tijdvak waarover deze de meetwaarden middelt.   Dit logprincipe is gebruikelijk voor het meten van waterstanden.   Met name bij sterke fluctuaties is het goed de logwijze te kennen. De nauwkeurigheid is te verhogen met een kleiner loginterval.