Meetopzet: hoe loggen?

De sensor zelf kan bijvoorbeeld continu meten of met een interval van enkele seconden, terwijl u maar eenmaal per minuut een waarde wilt vastleggen op de logger. Een logger kan de metingen op de volgende manieren vastleggen (zie ook figuur A): momentane waarden; cumulatieve waarden; gemiddelde waarden over het interval; minimale of maximale waarden over het interval. Hieronder vindt u per manier een toelichting. Figuur A Fictieve meetreeks met verschillende manieren van loggen Vergroot afbeelding Momentane waarden Bij momentane registratie legt het systeem de meetwaarde vast die de sensor op dat moment aangeeft. U kiest voor deze methode als u de exacte waarde wilt hebben op het moment van meten. Bijvoorbeeld een (grond)waterstand of de druk in een persleiding. Wilt u een dynamisch proces meten met momentane waarden, kies dan de meetfrequentie niet te laag. De meetreeks bevat namelijk geen enkele informatie over het interval tussen twee momentane metingen. Cumulatieve waarden Het cumulatieve logprincipe is gebruikelijk om overstortvolumes, verpompte hoeveelheden en neerslag te registreren. Bij cumulatief loggen sommeert de logger de meting over het interval. Of het meetprincipe zelf produceert al cumulatieve waarden. Voorbeelden zijn neerslagmeters die de gevallen neerslag verzamelen, zoals de kantelbakjesneerslagmeter. De meetwaarden die deze neerslagmeter produceert, zijn een som van de gevallen neerslag over het afgelopen interval. Elektromagnetische debietmeters hebben vaak een uitgangssignaal voor een momentane meting én een separaat pulssignaal dat het cumulatieve volume registreert. Gemiddelde waarden Als u gemiddelde waarden logt, krijgt u bij snelle fluctuaties in de meting toch een stabiel meetsignaal. Fluctuaties in de meting kunnen komen door snelle fluctuaties van de meetvariabele (bijvoorbeeld de waterstand) binnen het meetinterval. Dan kunt u de meetfrequentie beter verhogen en aanpassen op de dynamiek van het gemeten proces. Maar fluctuaties kunnen ook het gevolg zijn van een instabiel meetsignaal doordat het meetinstrument met een lage reproduceerbaarheid meet (met een grote toevallige fout). Dan geeft het loggen van gemiddelde waarden een stabieler en nauwkeuriger signaal dan het loggen van momentane waarden. Dit is bijvoorbeeld gebruikelijk bij DTS-metingen. Minimale en/of maximale waarden In sommige situaties wilt u weten of een gebeurtenis wel of niet is opgetreden, bijvoorbeeld het over- of onderschrijden van een kritische waterstand of persleidingdruk. U kunt er dan voor kiezen om per interval de maximale en/of minimale waarde te loggen. Indikken (niet doen) Sommige (oudere) telemetriesystemen gebruiken deze manier van loggen ook wel om de samenvatting van een meetreeks te archiveren. Van alle meetwaarden op een dag worden dan de hoogste en de laagste waarde opgeslagen, de rest van de metingen wordt verwijderd. Dit heet ook wel 'indikken' en is bedoeld om te besparen op dataopslagcapaciteit. Maar hierbij gaat veel informatie verloren. U kunt beter wél investeren in voldoende dataopslagcapaciteit en meetgegevens pas verwijderen als u ze niet meer wilt of kunt gebruiken.