Onderzoeksopzet

Voor pilot 4 is een lamellenafscheider ontworpen en gebouwd op locatie Baljuwstraat. Rondom de lamellenafscheider zijn enkele meetinstallaties aangebracht om het functioneren van de afscheider in de gaten te houden en het zuiveringsrendement te bepalen (zie figuur A). Zo meet een debietsensor de hydraulische belasting (hoeveel water gaat door de afscheider?). Ook zit aan weerszijden van de lamellenpakketten een waterniveausensor. Op basis van de waterniveaus is de oppervlaktebelasting bepaald (doen alle lamellen in de pakketten mee?) en zijn eventuele verstoppingen gedetecteerd. Ten slotte zijn twee monsternamekasten geplaatst: een voor water bovenstrooms de afscheider (influent, dus vóór behandeling) en een voor water benedenstrooms de afscheider (effluent, dus na behandeling). Figuur A Schematisch overzicht meetopzet bij lamellenafscheider Baljuwstraat (links), plaatsen lamellenafscheider Baljuwstraat in Almere (rechts) en detail lamellenpakket (inzet)Vergroot afbeelding De bovenstroomse kast is dezelfde kast die in pilot 1 is gebruikt. Voor de samenstelling van het influent van de lamellenafscheider is dan ook de in die pilot afgeleide kwaliteit per bui (EMC) gebruikt en de gemiddelde kwaliteit over alle buien (SMC). Voor de EMC’s en SMC van het effluent van de afscheider is de monsternamekast benedenstrooms de afscheider gebruikt. Gedurende een jaar hebben beide kasten automatisch, gelijktijdig en identiek bemonsterd. Daarmee is ook voor het effluent een dataset gegenereerd met minimaal dertig EMC’s en een SMC. Om de behaalde rendementen te controleren, zijn bij de reiniging (elke drie maanden) de hoeveelheid en kwaliteit van het slib in de slibkamer bepaald. Elk monster is aanvullend geanalyseerd op valsnelheden van onopgeloste bestanddelen.