We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Legt u de ondergrondse infiltratievoorzieningen centraal aan, dan moet er een transportsysteem naar de voorzieningen komen. U dimensioneert de riolen naar de infiltratievoorziening op basis van de maximale frequentie voor water op straat. Als het aanvoerriool aan deze eis voldoet (bijvoorbeeld één keer per twee jaar water op straat), garandeert u daarmee ook dat het systeem gemiddeld op jaarbasis voldoende water naar de infiltrat
Legt u de ondergrondse infiltratievoorzieningen centraal aan, dan moet er een transportsysteem naar de voorzieningen komen. U dimensioneert de riolen naar de infiltratievoorziening op basis van de maximale frequentie voor water op straat. Als het aanvoerriool aan deze eis voldoet (bijvoorbeeld één keer per twee jaar water op straat), garandeert u daarmee ook dat het systeem gemiddeld op jaarbasis voldoende water naar de infiltratievoorziening kan afvoeren. Leg de riolen hoger aan dan de onderkant van de infiltratievoorziening. De riolen lopen dan na afloop van de bui volledig leeg. Is dit niet mogelijk, pas dan lokaal infiltratieputten of -riolen toe. Deze zorgen ervoor dat het stelsel toch langzaam leegloopt. In sommige infiltratie-units vindt ook horizontaal transport plaats, maar niet voor relatief hoge capaciteiten over grote afstanden (zie Ondergrondse infiltratie). Vertakken dwa-stelsel Stem in het functioneel ontwerp de lay-out van het dwa- en rwa-stelsel op elkaar af. Zorg daarbij voor zo min mogelijk onderlinge kruisingen. Dat kan door het dwa-stelsel te vertakken tot een boomstructuur. Dat heeft de voorkeur boven het vertakken van het rwa-stelsel. Vermazingen in het rwa-stelsel bevorderen de afvoercapaciteit. U benut daarmee namelijk de transportcapaciteit van de verschillende riolen beter. Leg de hemelwaterriolen bij voorkeur boven het oppervlaktewaterpeil aan. Zo kunnen ze onder vrijverval leeglopen. Dit heeft als voordeel dat u de berging in het rioolstelsel kunt benutten en doorgaans geen zuurstofarme condities in het stilstaande water optreden. In grote delen van Nederland is de drooglegging gering en moet u riolen onder het oppervlaktewaterpeil aanleggen. Dan kunt u het stelsel beter laten leegmalen, maar dat kan alleen als het stelsel groot genoeg is. Begin met het plaatsen van een put op alle kruis- en knikpunten in het horizontale vlak. Voeg daartussen putten toe en houd daarbij rekening met de maximale putafstanden. Hanteer bij deze stelsels een minimale afstand tussen de putten van het dwa- en rwa-stelsel. Dit vanwege de constructieve opbouw van de put (onder meer afhankelijk van de diepte en de afmetingen). U kunt een verspringing van de putten tussen beide stelsels overwegen. Bepaal de globale tracés van de riolen naar de zuiveringsvoorziening en naar de lozingspunten tijdens rwa. Houd daarbij rekening met de voorkeur van de riool- en wegbeheerder. Tijdens de afvoer van hemelwater kan de stroming naar de uitlaat het best in een vermaasde netwerkstructuur plaatsvinden. Zo maakt het systeem zo goed mogelijk gebruik van de aanwezige afvoercapaciteit. Diameter, bodemverhang en diepteligging De diameterkeuze is afhankelijk van de afvoercapaciteit naar de lozingspunten (overlopen) en van de bergingseis voor de te behandelen waterhoeveelheden. De gebruikelijke minimale diameter voor riolen is 250 tot 300 mm. Dimensioneer de buisdiameter op de hydraulische afvoercapaciteit. Het bodemverhang is minimaal 1:1.000. In gebieden met maaiveldverschillen kunt u 1:100 aanhouden. Bepaal de diepteligging van de riolen door de peilen van de bob’s bij de putten te bepalen. Hierbij moet u rekening houden met: de minimale gronddekking op de buizen van de beginstrengen; de gewenste en praktisch haalbare bodemhelling voor de riolen; de maximale gronddekking op de buizen. Bij het bepalen van de diameter kunt u voor een eerste indicatie ervaring en tabellen op basis van stationaire hemelwaterbelastingen gebruiken (zie tabel B uit Overzicht maatstaven en ontwerpgrondslagen). Controleer het opgestelde functioneel ontwerp op berging en hydraulisch functioneren.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.