We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Een cunet is het deel onder verharding (bijvoorbeeld een weg) dat bewust wordt uitgegraven in een grondlaag en met zand of puin wordt gevuld om de draagkracht te vergroten voor wat erboven ligt. Ook de grondverbetering rond een infiltrerend of drainerend object noemen we een cunet.
De primaire functie van een cunet is te zorgen voor stabiliteit van de verharding erboven of van de grond rondom leidingen of infiltratievoorzieningen. Daarom zijn het ontwerpen van de weg en het cunet en het toetsen van de stabiliteit ervan in principe taken van de wegontwerper. Als de waterontwerper het cunet wil inzetten voor de berging van water of om water in de bodem te laten infiltreren, zal hij met de wegontwerper moeten afstemmen
De primaire functie van een cunet is te zorgen voor stabiliteit van de verharding erboven of van de grond rondom leidingen of infiltratievoorzieningen. Daarom zijn het ontwerpen van de weg en het cunet en het toetsen van de stabiliteit ervan in principe taken van de wegontwerper. Als de waterontwerper het cunet wil inzetten voor de berging van water of om water in de bodem te laten infiltreren, zal hij met de wegontwerper moeten afstemmen of en hoe dit kan. Op deze pagina vindt u alleen informatie over het cunet voor watergerelateerde functies. Een cunet als bergend medium Een cunet buffert hemelwater. Als het onder een weg ligt kan het er vanaf maaiveld insijpelen, bijvoorbeeld via waterdoorlatende of waterpasserende verharding, maar het water kan ook met kolken en leidingen of holle of permeabele trottoirbanden in het cunet worden geleid. Vanuit het cunet kan het water infiltreren in de ondergrond of (gedoseerd) wegstromen naar een hemelwaterstelsel of oppervlaktewater. In het cunet moet daarom voldoende ruimte zijn om de gewenste neerslaghoeveelheden te kunnen bergen. De snelheid waarmee het hemelwater vanuit de funderingslaag in de bodem zakt, is afhankelijk van de passeerbaarheid en de passeersnelheid van het vulmateriaal en de doorlatendheid van de ondergrond. Als het water vanuit een cunet niet in de bodem infiltreert, wordt de snelheid waarmee het water wordt afgevoerd bepaald door de afvoer- en knijpcapaciteit van de onderdelen van de afvoer (bijvoorbeeld een doorlatende leiding in het cunet, een niet-doorlatende afvoerleiding en een drempel met doorlaat). Vulmateriaal De samenstelling van het vulmateriaal of het substraat bepaalt voor een groot deel de waterhuishoudkundige karakteristieken. De keuze voor het materiaal van het cunet hangt samen met de benodigde draagkracht. Het cunet kan bestaan uit zand of een natuurlijk granulaat, zoals kleikorrels, grind, lava of puingranulaat. Materialen die kleine deeltjes aan het water afstaan zijn niet gewenst, omdat met de uitspoeling daarvan de doorlatendheid van de ondergrond of drainerende leidingen afneemt. Als granulaten ook als constructieve fundering van de rijweg dienen, bedraagt de funderingsdikte minimaal meestal zo’n 0,2 tot 0,3 m. Omhullingsdoek Een waterdoorlatend doek rondom het cunet vergroot de filterstabiliteit van de verschillende lagen in het cunet en ook van de bovengrondse afwerking zoals doorlatende verharding. Een doek voorkomt dat verschillende gradaties van materiaal zich met elkaar vermengen, waardoor de waterdoorlatendheid afneemt. Een nadeel is dat een doek gevoelig is voor dichtslibben. Ook zijn doeken slecht te herstellen na graafwerkzaamheden voor bijvoorbeeld nutsvoorzieningen of huisaansluitingen. Bij een juiste gradatie van de lagen hoeft de ontwerper geen doek toe te passen. Berging in het cunet Voor de berging in het cunet wordt vaak een ledigingstijd van 24 uur geadviseerd; de voorziening moet snel genoeg leeg zijn om een volgende bui op te kunnen vangen. Daarnaast is de ledigingstijd van belang om de stabiliteit van de voorziening te kunnen waarborgen. De dimensies van het cunet bepalen hoeveel (extra) berging mogelijk is. De porositeit van het vulmiddel, of het substraat, bepaalt de ruimte voor waterberging. De berging wordt bepaald door de porositeit (percentage holle ruimte) x de inhoud van de voorziening. De relatieve bergingscapaciteit is de inhoud van het cunet gedeeld door de hoeveelheid aangesloten afvoerend oppervlak. Figuur A: Formule voor de berekening van berging in het cunet Vergroot afbeelding In hellend gebied legt de ontwerper het bergend cunet bij voorkeur aan met een horizontale bodem om het infiltratieoppervlak zo groot mogelijk te houden en zoveel mogelijk van het cunet als berging te gebruiken. Om een groot oppervlak te creëren kunnen er verschillende kleinere cunetten met elk een vlakke bodem bij elkaar worden aangelegd. Bij volledige vulling van een segment loopt het water dan over naar een lagergelegen segment. Zo overbruggen de geschakelde segmenten het verval als een cascade. Lediging van het cunet Lediging vindt plaats door infiltratie (bij een infiltrerend cunet) of door middel van een (drainage)leiding (bij een bergend cunet). Infiltratie De infiltratiesnelheid van de omliggende bodem bepaalt de mate van infiltratie vanuit het cunet. Om de belasting en de benodigde infiltratiecapaciteit van de voorziening te bepalen, houdt de ontwerper rekening met het aangesloten afvoerend oppervlak. Hoe groter het aangesloten afvoerend oppervlak, des te meer water er verwerkt moet worden. De benodigde infiltratiecapaciteit = neerslag maatgevende bui ∙ totaal aangesloten verhard oppervlak/infiltrerend oppervlak. Een vuistregel voor de minimale doorlatendheid van de bodem rond het cunet is 0,5 m/d. Met deze regel voorkomt u dat het cunet te lang vol water staat. Ingezameld hemelwater kan als gevolg van oppervlakkige afstroming over straat verontreinigd raken, bijvoorbeeld met zware metalen, PAK, minerale olie en honden- of vogelpoep. Cunetten hebben een zekere zuiverende werking, omdat het substraat verontreinigingen aan zich bindt. Een te grote doorlatendheid is daarom ook niet wenselijk, omdat verontreinigingen zich dan minder aan bodemdeeltjes hechten. Op de pagina ‘Een infiltrerend cunet ontwerpen’ vindt u formules voor het rekenen aan de berging, de infiltratiecapaciteit en de ledigingscapaciteit. Vanwege onzekerheden in waarden, zoals de doorlatendheid van de ondergrond, worden vaak veiligheidsfactoren gehanteerd. Zo is een factor 0,5 * gemeten k-waarde gebruikelijk als er grote verschillen zitten tussen metingen van doorlatendheid of bij een beperkt bodemonderzoek. Leiding naar oppervlaktewater of een hemelwaterstelsel Als het water vanuit het cunet niet kan of mag infiltreren in de bodem, kan het cunet leeglopen via een leiding. Om de buffercapaciteit van het cunet goed te benutten, moet de afvoer worden geknepen, bijvoorbeeld door in de afvoer een drempel met een kleine doorlaat te plaatsen. Hierdoor wordt de berging in het cunet maximaal benut, maar is de berging weer beschikbaar op het moment dat het opnieuw gaat regenen. De ontwerper houdt rekening met een verhang door het cunet heen naar de uitlaat, waardoor een deel van de inhoud mogelijk niet effectief is als berging. Dit effect kan hij beperken de afstand van het cunet tot het lozingspunt beperkt te houden, bijvoorbeeld door te werken met meerdere afvoeren bij grotere wegvakken. Nooduitlaat Of de lediging nu via infiltratie in de bodem of via een (geknepen) afvoerleiding gaat, in alle gevallen is het raadzaam om het cunet ook te voorzien van een nooduitlaat. Gebruikelijk is om hiervoor een leiding te leggen op of onder de bodemhoogte van het cunet naar oppervlaktewater of naar een hemelwaterstelsel, met daarin een put met een drempel ter hoogte van de maximaal toegelaten waterstand in het cunet. In gebieden met een slecht doorlatende bodem of een hoge grondwaterstand ligt onder in het cunet vaak een drain, die het water kan verdelen en het overtollige hemelwater kan afvoeren naar oppervlaktewater. De drain reguleert de grondwaterstand in de omgeving van het cunet zodanig dat er voldoende berging in de bodem en de voorziening beschikbaar is om hemelwater te bufferen. Drainage in een cunet kan er ook voor zorgen dat het water binnen de voorziening snel naar de locatie met de beste infiltratiemogelijkheden kan stromen. Het is overigens aan te bevelen altijd een drain toe te passen, aangezien die de afvoer richting de nooduitlaat kan bespoedigen bij overbelasting. Hoogteligging De afstand van de bovenkant van het cunet tot de Gemiddeld Hoogste Grondwaterstand bedraagt bij voorkeur minimaal 0,7 m bij verharding en 0,5 m als het cunet onder een groenvoorziening ligt. Bij hogere grondwaterstanden en/of gebieden met slecht doorlatende grond kan drainage in het cunet ervoor zorgen dat het cunet bij de aanvang van een regenbui niet al (deels) gevuld is. Een cunet rond infiltrerende of drainerende objecten Het cunet rond een leiding, een infiltratiekolk of een infiltratieput kan ook een functie hebben bij het vergroten van het drainerende of infiltrerende effect. In dit geval wordt ook wel gesproken over een drainagekoffer of een infiltratiekoffer. Dit cunet rond een leiding is een overgangsmedium tussen de bodem, die heel veel kleine poriën heeft, en de buis, die veel minder en grotere gaten heeft. Het cunet is van een materiaal met een tussenliggende poriegrootte. Het zorgt voor een goede toestroming van water van of naar de leiding en vangt deeltjes af. Ook deze drainage- of infiltratiekoffers worden vaak ingepakt met een doorlatende omhullingsdoek, en ook hier is dat niet noodzakelijk. Rondom kleine drains is de drainagekoffer vaak 0,3 bij 0,3 m groot. Bij grotere buisdiameters en infiltratie-objecten is een cunet van 0,3 m of meer rondom de het object gebruikelijk.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.