We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Neerslagmeters meten de neerslag op een punt of als een radarvlak. Voor de analyse is de neerslag die op een bemalingsgebied is gevallen interessant. Dus is bewerking van de neerslagmetingen noodzakelijk. Houd daarbij rekening met: de geografische ligging van de neerslagmeters en/of radarbeelden; de geografische ligging van het bemalingsgebied; de grootte van het bemalingsgebied (gebiedsreductiefactor).
Neerslagmeters meten de neerslag op een punt of als een radarvlak. Voor de analyse is de neerslag die op een bemalingsgebied is gevallen interessant. Dus is bewerking van de neerslagmetingen noodzakelijk. Houd daarbij rekening met: de geografische ligging van de neerslagmeters en/of radarbeelden; de geografische ligging van het bemalingsgebied; de grootte van het bemalingsgebied (gebiedsreductiefactor). De neerslag per bemalingsgebied is met verschillende methoden te bepalen: De eenvoudigste methode is het gebruik van Thiessen-polygonen. Daarbij wordt om elk neerslagstation een polygoon (veelhoek) getekend. De neerslag in die polygoon is gelijk aan de gemeten neerslag. Via een GIS-bewerking wordt de shape van het bemalingsgebied over de Thiessen-polygonen gelegd. Hieruit is via een gewogen gebiedsgemiddelde de neerslag voor het bemalingsgebied te berekenen. Figuur A Voorbeeld vlakverdeling per regenmeter volgens de Thiessen-PolygonenmethodeVergroot afbeelding Een andere methode is Kriging. Daarbij krijgt elk bemalingsgebied een virtueel meetstation. Met een ruimtelijke interpolatiemethode wordt uit de neerslagwaarden van de omliggende stations de neerslagwaarden op het virtuele meetstation bepaald. Stations die dichterbij liggen, krijgen een hoger gewicht dan verdergelegen stations. De laatste jaren is een derde methode in gebruik die neerslagradarbeelden gebruikt voor de ruimtelijke interpolatie van de grondstations. De radarbeelden worden geijkt aan de grondstations. In de tussenliggende gebieden vindt interpolatie plaats van de neerslagwaarden, rekening houdend met de neerslagintensiteit volgens het radarbeeld. Deze methode is een verbetering van Kriging, omdat het invloedsgebied van een neerslagstation dynamisch wordt bepaald. Als volgens het radarbeeld de neerslag net buiten het bemalingsgebied valt, wordt de invloedssfeer van een nabijgelegen station hierop aangepast. Figuur B Radarbeelden neerslagVergroot afbeelding Radarbeelden geven waardevolle informatie over de ruimtelijke spreiding van neerslag en geven dus meer informatie dan alleen puntmetingen. Het bepalen van de neerslag per bemalingsgebied is relatief complex en rekenintensief. Een goede bewerking van de gegevens is wel heel belangrijk, omdat de neerslag een bepalende factor is in de analyse van de meetdata.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.