Monstername

Bij de monstername bleek het moeilijk om op het juiste moment een steekmonster te nemen. Vooral de timing is lastig; het grootste deel van de neerslag valt met een lage intensiteit en leidt nauwelijks tot afstroming. (Tijdens geen van de monsternames zijn stroomsnelheden hoger dan 5 cm/s gemeten.) Hevige buien zijn vaak een lokaal verschijnsel en het is moeilijk om op de juiste tijd op de juiste plaats te zijn. Een oplossing is automatische monsternameapparatuur, maar deze is relatief duur en vraagt om bovengrondse ruimte en een stroomaansluiting. Eigenlijk is eenvoudige, compacte monsternameapparatuur nodig die een monster neemt bij een bepaalde stroomsnelheid of een op afstand verstuurd signaal. Representatief monster Een ander probleem was het verzamelen van een representatief monster. In dit onderzoek zijn de steekmonsters halverwege de waterkolom genomen, maar hiermee wordt het bodemtransport onderschat. De oplossing hiervoor is: een integraal monster nemen. Maar dit is technisch bijna niet te realiseren. Bovendien vindt het meeste bodemtransport plaats tijdens enkele hevige buien. Het is dus maar de vraag of een integraal monster ook van de juiste bui is. Overigens beveelt ISO 5667-10 (Water quality – Sampling - Part 10: Guidance on sampling of waste waters, 1992) aan om monsters op 1/3 van de waterdiepte te nemen.