We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Voor de monstername van hemelwater is antwoord nodig op drie vragen: Wat is een representatieve locatie? Wat is een goed moment? Wat is een goede manier? 1 Representatieve locatie Het is lastig om een representatieve monsternamelocatie te vinden. Het afstromende hemelwater dat in een kolk stroomt, is anders dan het water dat uit een riool in het oppervlaktewater stroomt. Sommige zweve
Voor de monstername van hemelwater is antwoord nodig op drie vragen: Wat is een representatieve locatie? Wat is een goed moment? Wat is een goede manier? 1 Representatieve locatie Het is lastig om een representatieve monsternamelocatie te vinden. Het afstromende hemelwater dat in een kolk stroomt, is anders dan het water dat uit een riool in het oppervlaktewater stroomt. Sommige zwevende deeltjes blijven achter in de kolk of bezinken in het riool. Deze deeltjes kunnen tijdens heviger buien weer verder getransporteerd worden naar het oppervlaktewater. Voor dit onderzoek is gekozen om watermonsters te nemen in het hemelwaterriool vlak voor de uitlaat naar het oppervlaktewater. Dit geeft het beste beeld van de belasting op het oppervlaktewater en is ook het meest representatief voor de eventuele input van een zuiverende voorziening. Bezinkingseffecten in riool en kolk zijn in dit onderzoek dus niet meegenomen. 2 Goed moment Het is ook moeilijk om een goed moment voor monstername te vinden. Bij het begin van een bui is een ‘first flush’ te meten. Maar vooral in verdronken hemelwaterriolen bestaat dan de kans dat het monster een groot aandeel hemelwater uit eerdere buien of zelfs ingestroomd oppervlaktewater bevat. Aan het eind van een bui is de concentratie verontreinigingen vaak iets lager dan gemiddeld. Aangezien elk tijdstip voor- en nadelen heeft, hebben uiteindelijk meestal praktische omstandigheden de doorslag gegeven. 3 Goede manier Tot slot is het lastig om een monster te nemen dat de gemiddelde hemelwaterafvoer goed weergeeft. Een groot deel van het niet opgeloste materiaal wordt over de rioolbodem getransporteerd. Hoger in de waterkolom is veel minder zwevende stof te vinden. Onder de aanname dat zich halverwege de buis een goed gemiddelde bevindt, zijn de monsters ongeveer op halve buishoogte met een pomp met slang uit een hemelwaterput gezogen. Bij niet volledig gevulde leidingen is de slang op de helft van de waterdiepte gehouden. Het instroompunt van de slang is met een afstandhouder op vaste afstand van de bodem gehouden. Bij punten met een vrije uitstroming is een emmer onder het uitstroompunt gehouden. Op deze manier is een integraal, dieptegemiddeld monster genomen. Bovendien zijn zo in de analyse ook de deeltjes meegenomen die over de bodem worden getransporteerd. Als de monstername met een emmer bij vrije uitstroming heeft plaatsgevonden, staat dit vermeld in tabel A onder het kopje ‘Bijzonderheden monstername’. Door de vele monsters geven de resultaten een representatief beeld van de gemiddelde hemelwaterafvoer. Planning monstername Veel neerslag valt met een te lage intensiteit om representatieve monsters te kunnen nemen. Bij hevige regen zorgt het lokale karakter van de bui ervoor dat het lastig is op de juiste tijd op de juiste plaats te zijn. Om de monstername in te plannen, heeft Tauw dagelijks de neerslagvoorspelling bijgehouden. Als 3 mm of meer neerslag per dag werd voorspeld, plande Tauw op basis van radarbeelden in waar en wanneer monstername kon plaatsvinden. Omdat de eerste millimeters neerslag nauwelijks tot afstroming ko men, zijn alleen monsters genomen bij buien met (ruim) meer dan 5 mm neerslag. Vier deelmonsters Het mengmonster van elke locatie is gesplitst in vier deelmonsters. Twee om zware metalen, PAK’s en fosfor te analyseren (totaal en opgeloste fractie) en twee om de korrelgrootte en valsnelheid vast te stellen. Tabel A Meetlocaties en belangrijkste kenmerkenVergroot afbeelding
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.