Metingen en resultaten 2016

Vulling-ledigingsproeven In 2016 zijn de infiltratieriolen A en B in de Nijverheidlaan beproefd en is een extra meting gedaan in streng C in het Nijverheidplein. (In 2015 was de lediging van streng C na reiniging iets trager dan ervoor. In 2016 is de meting daarom na extra reiniging herhaald.) Voor de strengen A en B zijn drie leegloopproeven uitgevoerd: een nulmeting in een droge periode (nul); een extra meting vóór reiniging in een natte periode (VR); een meting na reiniging (NR) in een drogere periode. De riolen A en B (zie figuren A en B) zijn grof gereinigd met de traditionele spuitkop om de buizen toegankelijk te maken voor camera-inspectie. Streng A is daarna gereinigd met de Gecentreerde fles en streng B met de Rotojet. Figuur A Vergelijking leegloopmetingen in streng A in 2016 gedeeltelijke nulmeting (nul-rood), vóór reinigen (VR-geel) en na reinigen (NR-groen) Vergroot afbeelding Figuur B Vergelijking leegloopmetingen in streng B in 2016 gedeeltelijke nulmeting (nul-rood), vóór reinigen (VR-geel) en na reinigen (NR-groen) Vergroot afbeelding Metingen De nulmetingen in de strengen A en B hebben niet de volledige set gegevens opgeleverd omdat de meetapparatuur de eerste keer (nulmeting) niet goed was ingesteld. De tweede (nul)meting voor reiniging (VR-geel) van de riolen A en B laat een duidelijk tragere lediging zien dan de eerste, vooral in het gebied van de grotere buisvullingen. De oorzaak hiervan is onduidelijk. Deze metingen zijn uitgevoerd in een veel nattere periode dan de eerste nulmeting en de meting direct na reiniging. De verschillen in leegloopduur tussen de strengen A en B in de Nijverheidlaan zijn bijzonder groot. Riool A ligt bovendien bijna in het grondwater en riool B ligt ruim (enkele decimeters) daarboven. De leegloopduur van streng A sluit nog redelijk aan bij de metingen bij de strengen C en D in 2015. Het is niet duidelijk waarom streng B zoveel trager leegloopt. De grondwaterstanden lagen in 2016 beduidend hoger dan in 2015 in de peilbuis op de hoek van het Nijverheidplein. In 2015 liepen de nabijgelegen riolen C en D veel sneller leeg. Een herhaling van de leegloopproef in riool C laat ook zien dat de lediging in 2016 twee keer zo traag is dan in 2015. Dat zou ook te maken kunnen hebben met die hogere grondwaterstanden. De grondwaterstanden in 2016 lagen dicht onder riool A en ruim onder riool B. Dit verklaart niet waarom riool A sneller leegloopt dan riool B. Een punt is nog wel dat riool B (VR-geel) een keer extra is nagevuld omdat een afsluiter er in de nacht was uitgeklapt. Daardoor werden de natte omstandigheden van die meting eigenlijk nog natter. Effect reiniging Als we het bruikbare deel van de eerste nulmetingen (nul-rood) vergelijken met de metingen na reiniging (NR-groen) dan zien we eigenlijk geen verschil in het leegloopgedrag. Dat zou betekenen dat de reiniging van strengen A en B vrijwel geen effect heeft gehad op het functioneren. Streng A lijkt in de meting na reiniging zelfs wat trager leeg te lopen dan bij de nulmeting. Als we de extra nulmeting vóór reiniging (VR-geel) vergelijken met de meting na reiniging (NR-groen), dan lijkt reiniging wel effect te hebben. Maar het is de vraag of we die herhaalde metingen voor reiniging (VR-geel) als uitgangspunt serieus moeten nemen, omdat die metingen zijn uitgevoerd in natte omstandigheden (zie figuur C). Figuur C Bijna 30 mm neerslag tijdens metingen Vergroot afbeelding Het is waarschijnlijker dat de resultaten van de eerste nulmetingen in droge omstandigheden representatiever zijn. Uit die vergelijking volgt dat reiniging geen effect heeft gehad en dat sluit aan bij de metingen aan de strengen C en D in 2015. Bij de herhaalde meting na X keer reinigen in streng C in 2016 is de ledigingsduur van die streng zelfs fors toegenomen. Vergelijken reinigingstechnieken De leegloopduur van riool B vóór reiniging is bijna twee keer zo lang als van riool A. Dit verschil maakt een vergelijking van verschillende reinigingstechnieken in beide riolen in essentie zinloos. Er is immers geen sprake van een vergelijkbare uitgangssituatie. Ook de ligging ten opzichte van het grondwater is in beide situaties anders: streng A ligt bijna in het grondwater en streng B ligt enkele decimeters daarboven. De vergelijking van de eerste nulmeting voor reiniging met de meting na reiniging laat zien dat reiniging van de strengen A en B geen effect heeft gehad: streng A lijkt iets trager leeg te lopen dan voor reiniging. Uit deze gegevens kunnen we geen conclusie trekken over verschillen in de effectiviteit van de reinigingsmethoden met de Gecentreerde fles of Rotojet. Die conclusies kunnen we ook niet trekken op basis van een enkele meting.