We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
In het laboratorium kunt u een bodemmonster laten analyseren met behulp van een korrelverdelingsanalyse. De resultaten kunt u met behulp van verschillende formules omrekenen naar de doorlatendheid.
Over het algemeen bestaat de Nederlandse grond uit deeltjes (korrels) van verschillende grootte (grofweg kleiner dan 4 mm) en verschillend materiaal. Afhankelijk van het soort afzetting is de grond fijner of grover. Grovere grond heeft een grotere doorlatendheid (zie ook Doorlatendheid van de bodem). Hoe fijner het materiaal, hoe kleiner de doorlatendheid. De grootte van de korr
Over het algemeen bestaat de Nederlandse grond uit deeltjes (korrels) van verschillende grootte (grofweg kleiner dan 4 mm) en verschillend materiaal. Afhankelijk van het soort afzetting is de grond fijner of grover. Grovere grond heeft een grotere doorlatendheid (zie ook Doorlatendheid van de bodem). Hoe fijner het materiaal, hoe kleiner de doorlatendheid. De grootte van de korrels en de verhouding van de verschillende korrelgrootten kenmerken een grondsoort. De diverse korrelgrootten hebben elk hun eigen naam (zie tabel A). Tabel A Materialen en korrelgrootten (conform NEN-EN-ISO 14688) Naam Korrelgrootte [mm] Lutum <0,002 Silt 0,002 tot 0,063 Zand 0,063 tot 2,0 Grind 2,0 tot 63 Steen 63 tot 200 Keien 200 tot 630 Blokken > 630 Tabel B Kenmerken korrelverdelingsanalyse Korrelverdelingsanalyse Normen en richtlijnen: Het laboratorium voert de korrelverdelingsanalyse volgens actuele geldende normen en richtlijnen uit. Mengmonsters: Nee Inzicht in: Onder andere samenstelling monster, fractiebepaling, d-waarden, verdichtingsmogelijkheid, een- of tweetoppigheid, inschatting van de doorlatendheid, reinigbaarheid. Aandachtspunt: Doorlatendheidsbepaling op basis van korrelverdeling is een empirische inschatting, waarbij maar een beperkt aantal van alle doorlatendheidsbepalende factoren wordt meegenomen. Toegevoegde waarde: Korrelverdelingsanalyse verbindt boorbeschrijving en doorlatendheidsonderzoek. Methoden laboratorium De grofheid van het materiaal kan de veldwerker in het veld bepalen. De nauwkeurigheid hiervan is sterk afhankelijk van de deskundigheid en de ervaring van de veldmedewerker. Vooral de siltfractie (materiaal tussen 2 en 63 μm) is zeer lastig te bepalen; dit vereist ervaring en deskundigheid. Door de korrelverdeling van het materiaal te bepalen, ontstaat een nauwkeuriger beeld van de samenstelling van het bodemmateriaal. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar: Zeving van het materiaal: door droge zeving, bijvoorbeeld de zogenoemde SCG-analyse (NEN 5753); door natte zeving, bijvoorbeeld de RAW-analyse (RAW-proeven 1, 2, 6 en 9). Bezinking met areometertest conform de RAW. Röntgenstralingsmetingen op basis van verschil in valsnelheid door gebruik te maken van de sedigraaf. Luchtstraalzeving (NEN-EN 933 deel 10). Laserdiffractie (NEN ISO 13320 deel 1). Spectroscopie (NEN ISO 13321). De industrie past vooral luchtstraalzeving, laserdiffractie en spectroscopie toe. Deze methoden komen binnen de geotechniek en de geohydrologie minder vaak voor. De kennisbank beperkt zich tot de in deze vakgebieden meest voorkomende methoden: zeving van deeltjes conform de NEN 5753 en de RAW-proeven. Zeving conform NEN 5753 en RAW-methode Bij de RAW-methode worden carbonaat en organische stof niet verwijderd. Het lab rapporteert de fracties altijd in percentage van de totale massa van de droge stof. Bij de zeving van deeltjes conform NEN 5753 worden carbonaat en organische stof wél verwijderd. Hierbij kan het lab zowel in percentage van de droge stof als in percentage van de minerale delen rapporteren. De wegenbouw gebruikt vaak de RAW-methode. De NEN 5753 wordt bij milieukundig bodemonderzoek toegepast om onder meer de reinigbaarheid van grond te beoordelen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.