We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De grofheid van het materiaal is in het veld te bepalen. De nauwkeurigheid hiervan is sterk afhankelijk van de deskundigheid en ervaring van de veldmedewerker. Vooral de siltfractie (materiaal tussen 2 en 63 μm) is zeer lastig te bepalen en vereist ervaring en deskundigheid. Door de korrelverdeling van het materiaal te bepalen, ontstaat een nauwkeuriger beeld van de samenstelling van het bodemmateriaal. Hiervoor zijn verschille
De grofheid van het materiaal is in het veld te bepalen. De nauwkeurigheid hiervan is sterk afhankelijk van de deskundigheid en ervaring van de veldmedewerker. Vooral de siltfractie (materiaal tussen 2 en 63 μm) is zeer lastig te bepalen en vereist ervaring en deskundigheid. Door de korrelverdeling van het materiaal te bepalen, ontstaat een nauwkeuriger beeld van de samenstelling van het bodemmateriaal. Hiervoor zijn verschillende methoden beschikbaar: Zeving van het materiaal: door droge zeving, bijvoorbeeld de zogenoemde SCG-analyse (NEN 5753); door natte zeving, bijvoorbeeld de RAW-analyse (RAW-proeven 1,2, 6 en 9). Bezinking met areometertest conform de RAW. Röntgenstralingsmetingen op basis van verschil in valsnelheid door de sedigraaf te gebruiken. Luchtstraalzeving (NEN-EN 933 deel 10). Laserdiffractie (NEN ISO 13320 deel 1). Spectroscopie (NEN ISO 13321). De industrie past vooral luchtstraalzeving, laserdiffractie en spectroscopie toe. Deze methoden komen binnen de geotechniek en geohydrologie minder vaak voor. Deze module beperkt zich tot de in deze vakgebieden meestvoorkomende methoden: zeving van deeltjes conform de NEN 5753 en de RAW-proeven. Bij de RAW-methode worden carbonaat en organische stof niet verwijderd. Het lab rapporteert de fracties altijd in percentage van de totale massa van de droge stof. Bij de zeving van deeltjes conform NEN 5753 worden carbonaat en organische stof wél verwijderd. Hierbij kan het lab zowel in percentage van de droge stof als in percentage van de minerale delen rapporteren. De wegenbouw gebruikt vaak de RAW-methode. De NEN 5753 wordt bij milieukundig bodemonderzoek toegepast om onder meer de reinigbaarheid van grond te beoordelen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.