Reguliere of extreme buien
Bij het functioneren van regenwatervoorzieningen is het goed onderscheid te maken in reguliere en extreme buien. Bij extreme buien denken we aan herhalingstijden van 25 tot 1.000 jaar. Maar de meeste buien zijn kleiner dan 1 mm neerslag en komen niet eens in de riolering terecht. In een stedelijk gebied eindigt gemiddeld (soms veel) minder dan de helft van het regenwater in de riolering. In een groenere omgeving kan een flink deel infiltreren, maar ook zonder groene daken en tuinen verdampt een fors deel van het regenwater.
Het opvangen van reguliere buien op eigen terrein heeft drie belangrijke voordelen:
- Minder afvoer van regenwater via de riolering naar de rwzi (minder transport, gemakkelijker zuiveren en stoffen terugwinnen).
- Minder overstortingen vanuit de riolering naar het oppervlaktewater. (minder emissies)
- Minder vaak en korter water op straat (minder gezondheidsrisico’s).
Hoewel dit belangrijke voordelen zijn, moeten we ons niet rijk rekenen. Kleine beetjes helpen niet als het gaat om het verwerken van extreme buien. De meeste maatregelen die we bedenken voor eigen terrein, zijn uitermate geschikt voor reguliere buien maar niet voor extreme regen. Voor extreme neerslag heb je ook extreem grote voorzieningen nodig. Dat betekent dat we alle kansen moeten benutten om meer waterberging te realiseren in de openbare ruimte.
Maatgevende extreme buien
Voor het dimensioneren van maatregelen op eigen terrein zonder overloop is het raadzaam rekening te houden met zeer extreme buien. Het gaat hier om kortdurende en lokale extremen, die vaak maatgevend zijn voor overlastsituaties.
In Herwijnen is op 28 juni 2011 de meest extreme bui in Nederland geregistreerd: 94 mm in 70 minuten. In Kopenhagen was kort daarvoor 150 mm in twee uur gevallen. Deze buien zijn fors zwaarder dan de grootste waargenomen uursom van ruim 43 mm in De Bilt op 13 juni 1953.
Door de klimaatontwikkeling krijgen we lokaal veel vaker te maken met kortdurende extreme buien. Voor het jaar 2085 als tijdhorizon is de verwachting dat dergelijke buien circa 50% zwaarder kunnen worden.
Wat is klimaatbestendig?
Criterium voor een voorziening op eigen terrein is dat deze een lokale extreme bui kan verwerken zónder overlast (net geen overlast) in de woning. Voor het bebouwde gebied zijn kortdurende lokale extremen vaak maatgevend. Denk hierbij aan een maximale gebiedsomvang in de orde van een km2. Voor dit type buien kunnen we uitgaan van de volgende gradatie van klimaatbestendigheid:
- | Niet klimaatbestendig | 60 mm in een uur |
- | Matig klimaatbestendig | 90 mm in een uur |
- | Gemiddeld klimaatbestendig | 120 mm in een uur |
- | Zeer klimaatbestendig | 150 mm in een uur |
Met die 90 mm in een uur hebben we in Nederland al meerdere keren te maken gehad en die gaan we nog vaker zien. Een bui van 120 mm in een uur zal weliswaar minder vaak optreden, maar is zeker niet ondenkbeeldig.
Wat zijn de proporties?
Doorlatendheid
Het doorlatende oppervlak van een tuin is bovendien vaak heel beperkt. Bij een tuinoppervlak van 20 m2 met een doorlatendheid van 0,5 m/dag is voor de eerder genoemde 12 m3 water nog 12/20/0,5 = 1,2 dag nodig om het regenwater van die bui van 60 mm in de ondergrond te infiltreren. Bij een bui van 120 mm kun je alle effecten met een factor 2 vermenigvuldigen. Die 24 m3 water heeft bijna 2,5 dag nodig om te infiltreren in een tegelvrije zone van een goed doorlatende ondergrond.
Overloop naar (lagergelegen) openbaar gebied
Het is modern om een tuin als het ware onderdeel te maken van de woonkamer. Een terras wordt achter de woning in het verlengde van de woonkamer aangelegd, dat even hoog ligt als het vloerpeil van de woning. Dat hoeft geen probleem te zijn, als het terras zijn water snel genoeg kwijt kan naar de ondergrond of naar een (veel) lagergelegen tuin. Als het oppervlak van die tuin relatief beperkt is en de laagteberging ondiep is, is er grote kans op waterschade.
Is de regenwaterberging onvoldoende om zeer extreme buien tot 120 mm in een uur te verwerken, dan is het raadzaam een overloop te maken naar een lagergelegen openbaar gebied. Bij voorkeur bovengronds via een pad dat vanuit de achtertuin langs de woning naar de straat loopt. Het kan ook via een rioolleiding, maar die moet dan wel voldoende capaciteit hebben. Een leiding met een kleine diameter heeft al snel onvoldoende capaciteit bij het vaak beperkte druk(hoogte)verschil tussen de waterstand in de tuin en die op de openbare weg.
Omhullingsdoek
Belangrijk is ook de keuze van het doek waarin de kratten zijn gewikkeld. Dat mag geen worteldoek zijn, want dat slibt snel dicht. Infiltratievoorzieningen moeten aan alle kanten worden omwikkeld met omhullingsdoek, om de voorziening en de omliggende grond goed van elkaar te scheiden. Dit geldt bijvoorbeeld ook voor grindbedden en grindsleuven.
Grindsleuf en grindbed
Kratten
De kratten kunnen uit elkaar (niet tegen elkaar aan) worden gelegd om effectieve wandoppervlak te vergroten. Dan moet de koppeling tussen de kratten hoog liggen vanwege de ontluchting. Bij het dimensioneren van de voorziening dient de werking van de kratten in samenhang met die van het omliggende cunet worden berekend. De kratten geven het water af naar het cunet en het cunet geeft het water af aan de omliggende grond.