Typen regelsystemen

Lokale regelsystemen Binnen (afval)watersystemen kunt u op verschillende schaalniveaus sturen. Het meest eenvoudige niveau is lokaal, zoals bij een gemaal standaard gebeurt. In dat geval vinden meting, verwerking en aansturing van het kunstwerk op dezelfde locatie plaats. Lokale regelsystemen met meting op afstand (decentrale regelsystemen) Soms wilt u niet in de directe nabijheid van het kunstwerk (lokaal) meten, maar verder­op in het (afval)watersysteem. Dan is sprake van sturing op decentraal niveau. Het is lastiger om op grotere afstand (honderden meters) van het kunstwerk te meten, vanwege de communicatie die nodig is tussen de meetlocatie en het kunstwerk. Toch kan meten op afstand noodzakelijk zijn om een betere indruk te krijgen van de toestand van het afvalwatersysteem. Decentrale sturing wordt vooral toegepast als het functioneren van het kunstwerk grote invloed heeft op de stroming of waterstanden boven- of benedenstrooms van het kunstwerk, waardoor een betrouwbare/representatieve meting lokaal niet mogelijk is. Bijvoorbeeld bij een gemaal in het oppervlaktewater dat bij inschakeling lokaal de waterstand verlaagt of bij een stuwput in de riolering. Centrale regeling feedback en -forward Als de meetdata van meerdere meetlocaties op een centrale plek binnenkomen en de regelinstructies van daaruit naar de diverse kunstwerken gaan, is sprake van een centrale regeling. Met de komst van goedkope en betrouwbare draadloze verbindingen is het gebruik van centrale regelingen sterk toegenomen. Vaak gaat het om een combinatie van centrale en lokale regelingen. Centraal staat dan de ‘master controller’ (hoofdpost) en lokaal zijn de ‘slave controllers’ (onder­stations) actief. Het voordeel is dat centrale regeling ook kan fungeren als monitorings- en waarschuwingssysteem. Bij storingen in het centrale systeem kunnen de lokale regelaars zelf­standig (op een noodprogramma) blijven draaien. Als u stuurt op basis van actuele meetwaarden in het systeem, is sprake van feedback control (zie figuur A). U reageert op een bestaande toestand. Bij feedforward control stuurt u op basis van de in de toekomst verwachte toestand van het systeem. Voorbeelden van feedforward control zijn: Het voormalen van een oppervlaktewatersysteem als veel neerslag wordt verwacht. Het vasthouden van water als een periode van droogte wordt verwacht. Het ledigen van berging van waterdaken als neerslag wordt verwacht. Het sluiten van waterkeringen als hoge waterstanden door stormen worden verwacht. Het stoppen van bemalingen als ijs wordt verwacht. Figuur A Verschil tussen feedback en feedforward control (Bron: Deltares) Vergroot afbeelding