Lokale, decentrale en centrale sturing

Lokale sturing Binnen de riolering is sturing op verschillende schaalniveaus toepasbaar. Het meest eenvoudige niveau is lokaal, zoals bij een rioolgemaal standaard gebeurt. In dat geval vinden meting, verwerking en aansturing van het kunstwerk op dezelfde locatie plaats. Decentrale sturing Soms is het wenselijk niet in de directe nabijheid van het kunstwerk (lokaal) te meten, maar verder­op in het rioolstelsel. Dan is sprake van sturing op decentraal niveau. Het is lastiger om op grotere afstand (honderden meters) van het kunstwerk te meten. Toch kan dat noodzakelijk zijn om een betere indruk te krijgen van de toestand (vullingsgraad) van het rioolstelsel. Wel is dan een betrouwbare en snelle communicatie nodig tussen het meetpunt en het kunstwerk.  Centrale sturing Als de meetdata van meerdere bemalingsgebieden op een centrale plek binnenkomen en de sturingsinstructies van daaruit naar de diverse kunstwerken gaan, is sprake van sturing op centraal niveau. Met de komst van goedkope en betrouwbare (draadloze) verbindingen is het gebruik van centrale sturing toegenomen. Vaak gaat het om een combinatie van centrale en lokale sturing. Centraal staat dan de ‘master controller’ (hoofdpost) en lokaal zijn de ‘slave controllers’ (onder­stations) actief. Het voordeel hiervan is dat het centrale systeem ook kan fungeren als monitorings- en waarschuwingssysteem. Bij storingen in het centrale systeem kunnen de lokale regelaars zelf­standig (op een noodprogramma) blijven draaien.