We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
Is de gemeente als beheerder van de riolering verantwoordelijk en aansprakelijk voor funderingsschade door een lek riool? Hierover deed de Hoge Raad in 2012 uitspraak.
Situatie Over de relatie lekke riolering en funderingsproblemen heeft de Hoge Raad zich in 2012 gebogen in de zaak Dordrecht.1 De eisers – onder wie de Belangenvereniging Funderingsproblematiek – stelden de gemeente Dordrecht aansprakelijk op grond van de aanwezigheid van een gebrekkige opstal (zoals bedoeld in artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek [BW]), omdat het riool zodanige lekkage
Situatie Over de relatie lekke riolering en funderingsproblemen heeft de Hoge Raad zich in 2012 gebogen in de zaak Dordrecht.1 De eisers – onder wie de Belangenvereniging Funderingsproblematiek – stelden de gemeente Dordrecht aansprakelijk op grond van de aanwezigheid van een gebrekkige opstal (zoals bedoeld in artikel 6:174 van het Burgerlijk Wetboek [BW]), omdat het riool zodanige lekkages vertoonde dat het grondwaterpeil in de directe omgeving van het openbare riool gedaald was. Gemeenten beheren het rioolstelsel, zij hebben een zorgplicht voor een doelmatige inzameling en transport van vrijgekomen stedelijk afvalwater (toen nog art. 10.33, lid 1 Wm, nu art. 2.16, lid 1 Ow). Daarbij stelden de eisers dat de gemeente aansprakelijk was op grond van een onrechtmatige daad (artikel 6:162 BW), nu zij als rioolbeheerder tekort was geschoten in haar verplichtingen. De gemeente had in hun ogen het lekke riool moeten vervangen. Uitspraak Hoge Raad De Hoge Raad oordeelde dat de gemeente niet schadeplichtig is, omdat niet vaststond dat zij is tekortgeschoten in haar zorgplicht. Gelet op de concrete omstandigheden van het geval, de verschillende bij haar beleid betrokken belangen en de middelen die de gemeente ter beschikking staan, valt de gemeente niets te verwijten. Van belang is ook dat de gemeente nu eenmaal een zekere beleidsvrijheid heeft.2 De praktijk rondom de uitvoering van het gemeentelijk rioleringsplan (nu programma water en riolering) laat dit ook zien. De gemeente hoeft er niet voor in te staan dat er nooit schade ontstaat door gebreken in de riolering. Het enkele feit dat schade ontstaat, leidt niet meteen tot aansprakelijkheid van de gemeente.3 Zorgtaak stedelijk afvalwater De gemeentelijke taak voor inzameling en transport van stedelijk afvalwater omvat twee elementen: de aanleg van riolering en een adequaat beheer.4 Dit was zo onder de Wet milieubeheer en onder de Omgevingswet is dit niet anders. Deze taak moet in elk geval gericht zijn op het voorkomen van bodem-, grondwater- en oppervlaktewaterverontreiniging én grondwaterstandwijziging.5 Als een gemeente geen rekening houdt met de mogelijke invloed van een aan te leggen rioolstelsel op de grondwaterstand, kunnen belanghebbenden haar onzorgvuldig bestuur verwijten omdat zij haar wettelijke watertaak niet goed invult. Ook bij rioolvervanging moet zij haar zorgtaak goed invullen. Dat betekent overigens niet dat grondwateroverlast als gevolg van een grondwaterstandverhoging voor rekening komt van de gemeente. Conclusie Simpel gezegd: een gemeente zal niet snel aansprakelijk te houden zijn voor schade die samenhangt met een niet goed functionerende riolering. Maar als er problemen zijn doet de gemeente er wel goed aan om goed te motiveren waarom er (vooralsnog) geen herstel of vervanging plaatsvindt. Daarbij hoort een goede informatievoorziening aan de particulieren, met name ook wat zij zelf kunnen doen om schade te voorkomen/verhelpen (zie hierover ook Grondwateroverlast door vervangen riolering). 1 Hoge Raad, 30 november 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX7487 en ECLI:NL:PHR:2012:BX7487. Eerder hadden de rechtbank en het hof al uitspraak gedaan: Rechtbank Dordrecht, 22 juli 2009, ECLI:NL:RBDOR:2009:BJ3034 en Hof Den Haag, 15 maart 2011, ECLI:NL:GHSGR:2011:BP7513. Ook eerder al had de rechter zich over de Dordtse problematiek gebogen: Hof Den Haag, 18 december 2003, ECLI:NL:GHSGR:2003:AO0522 en in eerste aanleg Rechtbank Dordrecht, 21 maart 2001, ECLI:NL:RBDOR:2001:AB0643. 2 Vergelijk: HR, 9 oktober 1981, ECLI:NL:HR:1981:AG4240, en HR, 19 november 1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA1058. 3 Zie hierover uitvoerig: P. de Putter, Als een paal boven water. Juridische beschouwing over de problematiek van houten paalfunderingen, Vastgoedrecht 2013/5, p. 133-141. 4 Toelichting bij de eerste Nota van Wijziging, TK, 1991-1992, 21 246, nr. 6, p. 30. 5 Kamerstukken II, 1991-1992, 21 246, nr. 6, p. 30.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.