Technische beschrijving

In de technische beschrijving van de leiding moet basismateriaal staan dat de ligging en fysieke kenmerken beschrijft. Een groot deel van de gegevens ligt vast in pdf-bestanden met daarin ingescande tekeningen. De basisgegegevens (zoals leidingmateriaal, ligging en bijzondere voorzieningen) zijn beschikbaar in een GIS-systeem of leidinginformatiesysteem. Andere zaken die veel informatie over mogelijke faalmechanismen kunnen bevatten (zoals opleveringsdossiers of dossiers met inspectiegegevens), zijn vaak niet centraal beschikbaar.

Dergelijke dossiers zijn doorgaans wel op netwerkschijven te vinden of uit andere archieven te halen.

Technische eisen

De vragen over de technische eisen voor de leiding kunnen de meeste beheerders niet invullen. Dit betekent dat niet bekend is wat acceptabel systeemgedrag is bij lekkage of leidingweerstand, of wat de toegestane zetting is. Hierdoor is niet eenvoudig vast te stellen of een leiding nog voldoet of niet. Daarnaast ontbreken hiermee de eisen die beheerders aan een inspectietechniek moeten stellen. Want als niet vastligt hoeveel lekkage acceptabel is, is ook niet bekend hoe nauwkeurig zij dit zouden willen meten.

Ook blijkt geen acceptabele faalfrequentie beschikbaar te zijn, bijvoorbeeld uitgedrukt in aantallen falen/indicenten per 100 km per jaar, zoals bij drinkwaterbedrijven gebruikelijk is. Wellicht is dit een gevolg van de tot nu toe lage aantallen faalgebeurtenissen in de testgebieden (zie figuur A). De gegevens van Waternet ontbreken hier, omdat Waternet nog niet beschikt over een adequate registratie. Dit komt mede omdat het aantal incidenten beperkt is vanwege de relatief jonge leeftijd van het transportsysteem, in combinatie met veel recente aandacht voor grote ingrijpende bouwwerkzaamheden. Waternet heeft dan ook vooral last van bouwactiviteiten. In de afgelopen twee jaar waren er vijf incidenten met een hoofdpersleiding, waarvan vier keer door bouwactiviteiten. Om degelijke gebeurtenissen te voorkomen, is al twee keer preventief een leiding tijdelijk verlegd.

De faalaantallen schommelen over het algemeen rond één faalgebeurtenis per 100 km per jaar. Met dergelijke lage aantallen is het voor beheerders moeilijk te leren van falen/incidenten. Het verzamelen van alle faalgebeurtenissen in een centrale database zou dit leerproces kunnen bevorderen. Dit gebeurt voor storingen bij drinkwater al via U-Store.



Figuur A Faalhistorie Brabantse Delta, Scheldestromen en Rotterdam

Brabantse Delta ziet met de introductie van de Wet informatie-uitwisseling ondergrondse netten (WION) een afname van het aantal incidenten, terwijl Rotterdam een stijging ervaart. In 2015 vonden in Rotterdam in de eerste twee maanden al vier incidenten plaats.

Omgevingsaspecten

De vragen over omgevingsaspecten en risico-indeling zijn over het algemeen goed te beantwoorden. Kanttekening is dat beheerders de gegevens over de omgeving doorgaans alleen vastleggen bij de aanleg en deze niet actualiseren. Hierdoor is het dossier verouderd, zeker in (stedelijke) gebieden met veel ontwikkeling.

Calamiteitenplan

Alle beheerders beschikken over een calamiteitenplan. Daarbij is veel aandacht voor externe risico’s en procedures voor opschaling, maar weinig aandacht voor concrete leidingsecties.

Faalhistorie

De beheerders hebben de vragen over de faalhistorie wisselend beantwoord. Sommigen beschikken over een meerjarige registratie, anderen niet. Over het algemeen is een hydraulische eenheid dermate klein (enkele kilometers lang) dat met het huidige faalniveau van één gebeurtenis per 100 km per jaar het aantal historische faalgebeurtenissen voor een hydraulische eenheid zeer klein is.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel