IT-riool

Doorlatendheid van de grond De doorlatendheid van de grond is cruciaal. Ga bij de modellering alleen voor jonge IT-riolen uit van de ontwerpwaarde die is gebaseerd op de doorlatendheid van de bodem uit tabel A. Bij de herberekening van oudere voorzieningen kunt u beter opnieuw ter plekke de k-waarde (laten) meten. Dit geldt met name als een IT-riool regelmatig wordt overbelast. Het RIONED rapport Meetprotocol ondergrondse infiltratievoorzieningen gaat in op methoden waarmee de k-waarde ter plekke is vast te stellen.  Tabel A Richtwaarden verzadigde horizontale doorlatendheid. grondsoort gemiddelde korreldiameter khor [m/d] grind > 2 mm > 200 grof zand met fijn grind 1,0 - 2,2 mm  50 - 200 grof zand 0,2 - 1,1 mm 10 - 100 fijn zand 63 µm - 0,2 mm 1 - 10 leem   0,01 - 1 zeer fijn zand 0,09 - 0,12 mm 0,001 - 1 zandige klei   0,00001 - 0,005 klei  < 2 µm < 0,00001 Variatie in de lokale grondwaterstand Soms moet u bij het modelleren van een IT-riool rekening houden met variatie in de lokale grondwaterstand. Dit geldt als: het IT-riool onder 'droge' omstandigheden deels in het grondwater ligt. Dan kan tijdens de infiltratie de tegendruk vanuit het grondwater toenemen en de afvoercapaciteit van het IT-riool flink verminderen; bekend is dat in de directe omgeving van de voorziening incidenteel hoge grondwaterstanden voorkomen. Dichtslibben Ga er bij de modellering verder vanuit dat een deel van het IT-riool is dichtgeslibd en dus niet bijdraagt aan de infiltratie naar de bodem. U kunt aannemen dat (bij een cirkelvormige geometrie) het deel tussen klok 4 en 8 uur  niet bijdraagt aan de infiltratiecapaciteit.