We gebruiken cookies om de website specifiek voor u in te richten. Als u verder navigeert, accepteert u dat. Uw gedrag op onze website wordt vastgelegd en kan worden gebruikt ter verbetering van onze dienstverlening. Meer informatie over cookies
Sociale media
Cookies waarmee pagina´s van deze site op sociale netwerken gedeeld kunnen worden. Door deze cookies te accepteren, staat u sociale netwerken toe uw surfactiviteit te volgen.
Open het menu om verder te navigeren
Navigatie sluiten
Sla op in leeslijst Exclusief voor leden Maak pdf Exclusief voor leden
De resultaten laten zien dat er grote verschillen tussen routes bestaan, maar ook binnen routes. De hoofdvraag van dit onderzoek is: Kan het milieukundig gezien aantrekkelijk zijn om voedselresten te verwerken op een rwzi als we dit vergelijken met de andere routes in Nederland voor het verwerken van voedselresten: verbranden in een afvalenergiecentrale (AEC of AVI), composteren of vergisten? h
De resultaten laten zien dat er grote verschillen tussen routes bestaan, maar ook binnen routes. De hoofdvraag van dit onderzoek is: Kan het milieukundig gezien aantrekkelijk zijn om voedselresten te verwerken op een rwzi als we dit vergelijken met de andere routes in Nederland voor het verwerken van voedselresten: verbranden in een afvalenergiecentrale (AEC of AVI), composteren of vergisten? Box 7: Belangrijk kenmerken en randvoorwaarden van deze LCA-studie Deze LCA-studie gaat over de vraag of het toepassen van voedselrestenvermalers bij Nederlandse huishoudens goed is voor het milieu. Om deze vraag te beantwoorden, is het verwerken van voedselresten via verschillende routes milieukundig vergeleken. Voor de resultaten van deze studie geldt een aantal randvoorwaarden: In deze studie is gekeken naar milieueffecten, niet naar andere voor- of nadelen. We kijken naar de effecten van verwerking van voedselresten per kilogram. Er is niet gekeken naar systeemveranderingen die nodig zijn bij verschuiving van veel grotere hoeveelheden voedselresten. Het effect van het verwerken van zwart water (wc-water) is niet meegenomen. Daarom geeft deze studie geen antwoord op de vraag hoe de nieuwe waterketen (ook wel nieuwe sanitatie genoemd) milieukundig scoort ten opzichte van de bestaande waterketen. De best case en de worst case geven de bandbreedte van opties binnen Nederland. Voor elke locatie op zich zal apart gekeken moeten worden naar de verwerkingsmethoden die aangeboden worden om de beste keuze te maken. Routes – naamgeving is gebaseerd op methode van afdanking door de burger: Restafvalroute: de voedselresten worden verwerkt in een AEC (afvalenergiecentrale, ofwel AVI). Gft-route: de voedselresten worden gecomposteerd of vergist en daarna gecomposteerd. Waterketen: de voedselresten worden via een voedselrestenvermaler in de gootsteen op het riool geloosd en verwerkt op een rwzi. Nieuwe waterketen: de voedselresten worden via een voedselrestenvermaler in de gootsteen geloosd bij het huishoudelijke zwart water en vervolgens vergist. De ReCiPe-singlescoreanalyse laat zien dat de waterketen best case (met voedselrestenvermaler), waarbij op de rwzi voorbezinking en vergisting plaatsvindt, geen milieuvoordeel heeft ten opzichte van de bestaande restafvalroute en gft-route. Vergisting van voedsel resten via de gft-route heeft het grootste milieuvoordeel in dit onderzoek. Composteren van voedselresten of verbranden in een AEC scoren minder gunstig maar wel gunstiger dan de waterketen best case-route. Verwerken via de nieuwe waterketen van voedselresten scoort gunstiger dan verwerking via het bestaande riool in bestaande rwzi-installaties. Deze optie scoort vergelijkbaar met verbranden in een AEC met een gemiddeld rendement. In deze analyse is alleen voor een beperkt onderdeel van de nieuwe waterketen een analyse gedaan. Voor zwart water, wat een groter volume dan voedselresten betreft, is er geen vergelijking gemaakt. Deze analyse spreekt zich daarmee niet uit over de complete milieuresultaten van de nieuwe waterketen. In deze analyse is alleen gekeken naar milieuaspecten. Andere aspecten kunnen meewegen in de beslissing voedselrestenvermalers toe te staan De meeste gevoeligheidsanalyses geven slechts een beperkte verschuiving in de totaalresultaten. Conclusies uit de gevoeligheidsanalyses zijn: Vergisting is voor de extra natte voedselresten de beste optie. Voor voedselresten met een relatief lagere stookwaarde is de AEC minder geschikt; dit levert een (netto) milieunadeel. AEC-installaties die ONF (organische natte fractie) apart afscheiden en vergisten kunnen een duidelijk voordeel halen ten opzichte van de normale AEC en ook ten opzichte van compostering. Ze halen niet het voordeel van vergisting via de gft-route omdat het digestaat niet in de landbouw afgezet kan/mag worden. Overstort (relevant voor de waterketen) kan tijdelijk en lokaal een grote vermesting van oppervlaktewater geven. In de huidige modellering valt dit resultaat weg ten opzichte van de andere resultaten die een minder lokaal karakter hebben. Dit zou echter lokaal tot overschrijding van grens-waarden kunnen leiden. De slibverwerkingsmethode kan voor rwzi’s zonder voorbezinktank en zonder vergisting een significant voordeel bieden; het kan het single score totaalresultaat met 25% verlagen. Echter, het voordeel van voorbezinken en vergisten is veel groter. Voor rwzi’s met voorbezinking en vergisting is het voordeel wat te behalen is met optimale slibverwerking beperkt, omdat de uiteindelijke slibproductie uit voedselresten beperkt is door de productie van biogas. Compost biedt voordelen die nu niet in de analyse zijn opgenomen omdat LCA hiervoor geen geschikte methode is. Het is dus mogelijk dat het milieuvoordeel van verwerking in de gft-route nu onderschat wordt. Dit versterkt de conclusie dat het inzamelen van voedselresten via de gft-bak en vergisten het meest gunstig is voor het milieu. Suggesties voor vervolg Deze studie geeft geen inzicht in de verschillen in milieu-impact tussen de complete waterketen (inclusief zwart water) en de nieuwe waterketen. Omdat de nieuwe waterketen waarschijnlijk milieuvoordelen heeft met betrekking tot de verwerking van zwart water is het nuttig om in een aanvullende analyse te kijken naar de complete waterketen. Hierbij zou dan gekeken worden naar de totale zwart water- en gft-afvallast van een huishouden. Milieu is één aspect waar beleid aan getoetst kan worden. Er spelen echter ook andere aspecten, zoals kosten, overlast, hygiëne, comfort. In een maatschappelijke kosten-batenanalyse (MKBA) kunnen deze aspecten inzichtelijk gemaakt worden, evenals milieu. We kijken in deze studie naar de systemen zoals ze zijn en nemen aan dat het afval- en watersysteem niet verandert. Dit betekent dat de resultaten geldig zijn bij een beperkt aantal burgers dat hun voedselresten via een voedselrestenvermaler afdankt. Bij grotere aantallen voedselrestenvermalers zijn systeemveranderingen te verwachten die zowel positief als negatief kunnen uitpakken voor de verschillende routes. Zo zou het mogelijk kunnen zijn dat in een situatie met vrijwel geen voedselresten in het restafval, nascheiding van papier en textiel mogelijk is. Aan de andere kant zou verwerking van voedselresten via de waterketen ervoor kunnen zorgen dat tuinafval minder apart wordt ingezameld. Op verschillende plekken wordt nagedacht over de nieuwe waterketen, in combinatie met voedselrestenvermalers. Parallel aan zulke pilots is het interessant deze eerste analyse op te laten volgen door een analyse waarin wel systeemveranderingen worden opgenomen.
Exclusief voor leden
Geïnteresseerd in dit artikel? Log in!
En krijg toegang tot dit artikel en andere besloten delen van de website, met o.a. de kennisbank, beeldenbank en onderzoekspublicaties.