Hierbij spelen vele processen een rol:

  • Initiële verliezen (bevochtinging van het oppervlak en plasvorming).
  • Verdamping vanaf het oppervlak.
  • Infiltratie door het oppervlak naar de onverzadigde zone van de bodem.
  • Afstroming van het oppervlak naar het instroompunt van het betreffende oppervlak naar het ontvangende systeem.

Deze combinatie van fysische transportprocessen is lastig om zeer gedetailleerd te beschrijven. Hiervoor moeten namelijk vele rand- en beginvoorwaarden bekend zijn. Zo is de verdamping van een oppervlak sterk afhankelijk van de textuur en de temperatuur van dat oppervlak. De berging op het oppervlak hangt sterk af van de oneffenheden. Naast eenvoudige data als verhardingstype, ligging en grootte moeten dan voor een willekeurig straatoppervlak de aanvangstemperatuur, de textuur en de plaats en grootte van lokale depressies (verzakkingen van bijvoorbeeld klinkerbestrating) bekend zijn.

Dit is in de praktijk niet haalbaar; daarom gebruiken we een inloopmodel met sterk vereenvoudigde procesbeschrijvingen. Er zijn verschillende inloopmodellen:

  • Het standaard inloopmodel, een 0D-inloopmodel gebaseerd op het NWRW 4.3-onderzoek;
  • Aangepast 0D-inloopmodel, bijvoorbeeld bij modelkalibratie;
  • Inloopmodel via maaiveldmodel.

Gebruik van het standaard inloopmodel

Dit standaard inloopmodel is te gebruiken bij alle modelconcepten (vereenvoudigd rioleringsmodel, rioleringsmodel, rioleringsmodel met stroming over maaiveld) waarbij de neerslag via het inloopmodel op het rioolstelsel wordt gezet. Voor emissieberekeningen en berekeningen met een 0D-inloopmodel om de maatgevende afvoer te bepalen, kunt u het standaard inloopmodel gebruiken.

Een standaard inloopmodel kan gekalibreerd worden via het percentage afstromend oppervlak naar de riolering, maaiveld of het oppervlaktewater. Deze kalibratieparameter kan worden opgeslagen en beheerd in de BGT-Inlooptabel.

Aangepast inloopmodel bij modelkalibratie

Het standaard inloopmodel bevat veel verschillende typen verharde en onverharde oppervlakken. Voor modelkalibratie is het daardoor nog steeds te complex (te veel parameters). Maak bij modelkalibratie  ten hoogste onderscheid naar drie typen oppervlak:

  • snel afvoerend verhard oppervlak (asfaltverharding, hellende daken en hellende klinkerverharding);
  • langzaam afstromend oppervlak (vlakke daken en klinkerverharding);
  • overharde oppervlakken.

Voor deze oppervlaktetypen bepaalt u door kalibratie de parameterwaarden voor initieel verlies, infiltratiesnelheid, afstromingsvertraging et cetera.

Inloopmodel via maaiveldmodel

Bij modellen waarbij de neerslag over het maaiveld afstroomt, kunt u geen gebruik maken van het standaard inloopmodel, maar moet u het neerslagafvoerproces in het maaiveldmodel schematiseren. Het maaiveldmodel berekent de afvoer over het oppervlak hydrodynamisch.

Heeft u suggesties? Laat het ons weten!

Stuur uw suggestie.
Vorige artikel Volgende artikel